Jan van Bakel.



Observationeel

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Ooit, ooit heb ik linguïstische observaties verzameld. Dat was in de tijd toen ik weer zo'n beetje overeind kroop uit die taalwetenschaps-beoefening die hoofdzakelijk bestond in het bedenken van abstracte theorieën en het daarbij produceren van bewijsplaatsen. Deze laatste kwamen dan voort, dacht men en ik dus ook, uit allesbewijzende en alles onderbouwende linguïstische intuities, die dus niet alleen fungeerden als object van studie maar tevens als bewijsmiddel, evidentie. Overigens zonder dat noch het te beschrijven object, noch de daaruit opgediepte evidentie ook maar in de verste verte geobjectiveerd hoefden te worden. Je creëerde je eigen object en je eigen bewijzen. Daar kwam ik dus een beetje van terug bedoel ik. Wie observaties verzamelt uit een of andere objectieve, aangetroffen werkelijkheid, stelt zich daardoor uiteraard op het standpunt dat aldus feiten worden verzameld die deel uitmaken van datgene wat beschreven moet worden. De taalkunde, zo wordt dan gesuggereerd, heeft als object de taaluitingen die in de historische werkelijkheid waarneembaar zijn. Als het uiteindelijk niet om die uitingen zou gaan maar om de achter- of onderliggende psychologische of neurologische werkelijkheden in een mens zijn hoofd, dan kun je beter daaruit putten en dan krijg je dus iets wat nog het best als autolinguïsme of linguautisme kan worden aangeduid. Nou ik geen linguïstisch onderzoeker meer ben mag ik zoiets uitspreken. Vroeger kon dat niet, want dan stapte je uit het paradigma en dan had je geen wereld meer om in te klinken. Als u begrijpt wat ik bedoel.

Bij het verzamelen van observaties werd ik meestal vooral getroffen door vreemde dingen, dingen die niet goed zijn (weer die intuities dus!) of in elk geval uitzonderlijk. De ervaring wijst uit dat je het zo gek niet kunt denken of het komt voor. Wat denkt u bijvoorbeeld van die TV-verslaggever die bij de voetbalwedstrijd Mechelen-Vitesse ergens in 1992 uitroept:

  • Was hij 2.45 meter geweest, hij zou daar niet bij gekunnen zijn.
Interessant is ook als je iets vindt dat verboden wordt door belangrijke theorieën en nog wel in een tijd dat die theorieën nog niet bestonden en er dus geen boos opzet in het spel kan zijn:
  • Daarin heb ik het geloof verloren in Groningen. (W. van Itallie-Van Embden, 2 febr. 1924 ; HP 23 april 1983, p.9)
Er zijn ook zinnen waarbij je stil valt, in overpeinzing wat er nou precies bedoeld zal worden, eindeloos en zonder enige hoop op uitkomst:
  • Een tragisch vliegtuigongeluk in Zwitserland enkele weken geleden heeft behalve veel persoonlijk verdriet in de internationale kunstwereld een grote verslagenheid veroorzaakt (HP, 10 sept. 1983 p52).
Even eindeloos raadselachtig blijft ook het volgende:
  • Als financieel-economisch deskundige werkzaam bij de directie kunsten van WVC vertegenwoordigt hij op het ministerie een invloedrijke stroming, die vindt dat het met de volledig kostendekkende subsidies maar eens afgelopen moet zijn (HP 8 okt 1983 p.54).
Ook het volgende laat de lezer zo wijs achter als hij was:
  • Zo gauw er mensen binnenkwamen met die D-treinen waar de papieren niet van in orde waren werden zij ingeschakeld (HP 6 maart 1982 no 9, pag. 32).
En wat schreef Jan Stroop, vroeger, toen hij het Poldernederlands nog lang niet had uitgevonden, repectievelijk ontdekt:
  • ... het gebied waarvandaan een vernieuwing zich geacht wordt verbreid te hebben. (Taal en Tongval 1984, p. 21.)
Wanneer je in de volgende zin begint met aan te nemen dat de constructie met dat afhangt van wil zul je op het einde terug moeten keren om de zin opnieuw te lezen:
  • Zo wil het Amsterdamse district, dat met eenderde van het aantal leden en een nog groter aantal lezers van de Waarheid een cruciale plaats in de CPN inneemt, "gehoord worden" (NRC Handelsblad, 27 augustus 1983, p. 3).
Sommige auteurs gebruiken het medium om de Nederlandse taal hoogstdezelve op de pijnbank te leggen:
  • Over hun nieuwe het voedsel op onjuiste wijze verwerkende letsel veroorzakende of in het geheel niet functionerende keukenapparatuur (HP 16-2-1985 p. 40).
Dan nog liever een auteur van hoge rang die iets onbegrijpelijks schrijft als het volgende:
  • Sommige mensen kunnen andere mensen niet uitstaan zonder dat ze daar een verklaring kunnen voor geven; zei de veldwachter (Hugo Claus, Het Verdriet van Belgie, 702).
Sorry dat ik u ermee lastig val. Maar wees blij dat ik het niet allemaal ga uitleggen. Beschouw het liever als de gekkigheid van die mannen met metaaldetectoren die onze stranden afschuimen. Hele potten met metalen voorwerpen en af en toe een Romeinse gesp. En die briefjes kunnen nou dus eindelijk weg.

Jan van Bakel, 25 maart 2002.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.