|
Pasen opnieuwVorige Entr'acte
Het is niet zo makkelijk afscheid te nemen van de religie als het misschien kan lijken. Hoeveel roomse mensen hebben de laatste decennia niet zonder veel vertoon hun roomse verleden laten afglijden van hun schouders. Er kwam nimmer één zwaarwichtig moment voor een officiële, definitieve beslissing. Je nam nooit resoluut afscheid. Er was niet één ogenblik dat je alles de rug toekeerde. Wat zich voordeed was een herhaling, steeds sterker en steeds frekwenter, van de opkomende gedachte dat het tijd werd met alles te breken. Om duizend redenen. Die nu niet opgehaald hoeven te worden, omdat ik het over iets anders wil hebben. Maar de breuk had geen moment van optreden in je geschiedenis. Achteraf weet je dat hij zich wel heeft voorgedaan, dat kan niet anders, maar je weet niet wanneer. En daar is ook geen haar op je hoofd dat eraan twijfelt of dat wel goed is dat het zo gegaan is. Terugkeer van de overtuigingen, inzichten, levenspatronen, maatschappelijke gedragingen, kijk op personen, geestelijken vooral, en denkwerelden, het is allemaal volkomen uitgesloten. Een weg terug, geen sprake van, je zou een afschuw krijgen van jezelf bij de gedachte alleen al. Nooit meer pasen dus. En toch ligt het allemaal net iets moeilijker. Als je goed nagaat mis je er toch wat aan. Als ik op de Nederlandse televisie zie wat voor truttig gedoe de liturgie in de rooms kerk tegenwoordig laat zien denk ik met smart terug aan de diepe en grote emoties van de abstracte en donkere symboliek van de goedeweek-liturgie van vroeger. De lamentaties, het Popule meus, het Vexilla Regis, de Donkere Metten, het Exsultet van Paaszaterdag en die eindeloze profetieën. Dat waren zware en belastende dagen. En dan kwam daarna die verademing van de eerste paasdag met dat Resurrexi et adhuc tecum sum. Alle zwaarte was verdwenen. De troost van de grote teksten, en dat midden in de sfeer van lente en voorjaar. Het ging niet om geloofsinhoud, om theologie of levensovertuiging. Het was eerder aesthetiek, literatuur, kunst. Het was niet zo dat je blij was om een verrezen Heer maar eerder om een tuin, een leeg graf, een tuinman, bedroefde vrouwen. En dat allemaal temidden van duistere en toch heldere teksten, geen triviale Nederlandse woorden maar schitterend latijn, zo oud dat de menselijke stemmen die het vertolkten ver op de achtergrond bleven bij hun troostende klanken. Jan van Bakel, 31 maart 2002. janvanbakel.nl Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
|