Jan van Bakel.



Het wonder van Garabandál

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar Hoofdmenu


Dat heb ik dus kennelijk gemist: een minihype die Rutten en Garabandál disproportioneel uitvergrootten. ("Uitvergrootten"?) De eerste is een religieus conservatieve gepensioneerde professor, voormalig secretaris-generaal van het ministerie ven Economische zaken, en Garabandál is een Spaans heiligdom dat door de katholieke kerk niet wordt erkend en waar vandaag - morgen staat er in de krant van 10 april, dus dat is vandaag - een wonder zal gebeuren dat het begin zou zijn ("Zal"? "Zou"?) van een nieuwe fase in de eindtijdverwachting: de opmaat tot het laatste oordeel en de wederkomst van Christus. Peter Jan Margry, hoofd van de afdeling Etnologie en onderzoeker religieuze cultuur van het Meertens Instituut te Amsterdam, vindt de aandacht van de media, en in het bijzonder van die professor Rutten, voor die happening misplaatst. Opgeklopt staat in de titel van zijn bijdrage (NRC 10-04-2002). Hij vindt het een zinloze exercitie. Die mening wordt in het artikel ernstig en uitvoerig, ja je kunt wel zeggen wetenschappelijk, geargumenteerd. Denk nou niet dat Margry het hele gebeuren van Garabandál als een nietswaardige nulliteit beschouwd wenst te zien. Integendeel. Ik kan zijn analyse hier niet uitvoerig weergeven, maar de lezer krijgt een gedetailleerde karakterisering te lezen, waarbij de relaties met de val van het communisme, het wonder van Fatima (1917), de verschijningen aan de zieneres Debora in het Italiaanse Maduria en die in het Bosnische heiligdom Medjugorje allemaal keurig worden geschetst. Met zeer precieze ontrafeling en interpretatie van het negatieve Vaticaanse oordeel over de 'echtheid' en het 'bovennatuurlijke' karakter van Medjugorje en Garabandál in vergelijking met bij voorbeeld Lourdes. Margry beziet dat allemaal met scherpe kritiek. Het moge duidelijk zijn - zegt hij, schrik niet van zijn taalgebruik - het wonder van Garabandál is niet zomaar een op zichzelf staand curiosum of de idiosyncrasie van een gepensioneerde professor. Asjeblief. Wat Garabandál dan wél is wordt in het hele stuk niet duidelijk. Misschien ook, omdat het opstel tenslotte doodloopt in een beetje duistere uitval naar die kwaaie pier Rutten. Is het Margry daarom soms vooral te doen?

Maar waarom dit alles? Ik bedoel: mijn aandacht voor die affaire en dat opstel? Ik zal het u zeggen. U weet wat voor onderneming het Meertens Instituut is. Het ressorteert onder de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen en bestudeert en documenteert de Nederlandse volkscultuur, als ik dat zo mag samenvatten. De volksgebruiken, het volkslied, de volkstaal, het dialect. Uit Het Bureau heeft heel Nederland het leren kennen. Maar wat daar, althans naar mijn idee, niet bij past is een persoonlijke stellingname van de medewerkers tegenover de zaken die het instituut dient te registreren. Het hoofd van de afdeling Etnologie moet zijn taak trouw blijven en dus netjes al die dingen vastleggen en beschrijven. Tot en met verschijnselen als de gepensioneerde Rutten en zijn functioneren in relatie tot Lourdes, Fatima en Garabandál. En dus niet posities gaan innemen daar tegenover. Daardoor verandert hij de wereld die hij moet beschrijven. Daar is hij niet voor. Als hij een nieuwe traditie wil scheppen met dat Instituut, dan zit hij daar verkeerd. Ik zeg het maar duidelijk. Iemand moet het zeggen.

Jan van Bakel, 11 april 2002.

janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.