|
BeeldenVorige Entr'acte
Eeuwig misverstand, dat de maker van een kunstobject er meer van zou begrijpen dan de beschouwer. Of de lezer of de luisteraar. Als u denkt dat ik meer begrijp van de beelden die ik heb gemaakt dan u, dan vergist u zich deerlijk. Ik heb wel eens ergens gezegd of geschreven dat ik bij het boetseren een geboeid toeschouwer ben bij datgene wat tussen mijn vingers en onder mijn handen naar zijn eigen vorm staat te zoeken. Dat is geen romantische charge of een mystificerende diepzinnigheid om het kunstenaarschap en de inspiratie tot uitdruking te laten komen. Ik denk dat er veel kunstenaars zijn die niet onschuldig zijn aan zulke bedoelingen. Zie bijvoorbeeld dat gekwelde gelaat van Willem Kloos. Zijn vaak bijna autistische verzen wekken bij mij ook wel wat achterdocht. Maar bij Jan Wolkers wijst niets in die richting. Evenmin als bij de vrolijke frans Einstein. Want die reken ik ook tot de artiesten. Bij mij in elk geval niets van dat alles. Ik vind het zelfs een beetje potsierlijk dat ik mijn eigen naam in het geding durf brengen in deze samenhang. Maar ik kom tot zulke bespiegelingen als ik naar mijn beelden kijk. Niet bij allemaal natuurlijk, want sommige zijn onproblematisch. Ook weer niet overigens omdat ik ze beter zou begrijpen dan andere, maar omdat ze buiten het probleemgebied zweven. Onproblematisch is een beeld als het zo sterk staat temidden van het onbegrip voor zijn vorm dat het geen grens nadert waar het hachelijk wordt. Tijdens het maken zweeft ieder beeld voortdurend tegen zulke grenzen aan. Je kunt zelfs zeggen dat het boetseren een poging is om het beeld in wording daar weg te slepen en als het ware in veiligheid te brengen. Dat proces duurt voort zolang het werk duurt. Als je niet meer weet wat je er nog aan moet doen, is de onrust van de reddingspoging nog niet voorbij. Je gaat soms plotseling snel terug naar de werkplaats waar het in stilte en onvoltooid op de boetseertafel staat, om het te verrassen bijna, zodat je plotseling zult zien wat er nog aan mankeert. Of er nog iets aan mankeert. Over zulke dingen is overigens, ook al probeer je arglistig met verrassingseffecten iets te bereiken, geen zekerheid te krijgen. Dat komt omdat het beeld, zolang het daar staat in zwarte was, voornamelijk zijn eigen onvoltooidheid staat uit te stralen en zo niet in staat is iets definitiefs te laten zien. Laat staan iets overtuigends. Het enige wat uitkomst kan brengen is wat je kunt beschouwen als de moord op het open wordingsproces. Dat is het gieten in brons. Het gieten is het overschrijden van de grens der onzekerheden. Het is het spannendste wat er met een beeld kan gebeuren. Als de vorm na het gieten eindelijk wat is afgekoeld - en dat alleen al duurt altijd te lang - wordt het beeld uitgepakt. Dan komt het in waarheid aan het licht. Pas dan verdampt de onvoltooidheid van het maaksel en zie je zijn werkelijkheid. Het is zowel een begrafenis als een geboorte. Het beeld ontstaat maar gaat tevens onder in zijn definitieve fixatie. Het is een herinnering geworden. Omdat dat allemaal toch nog weinig met 'begrijpen' te maken heeft, blijven er vragen in het hoofd van de maker. Met sommige beelden ben je tevreden. Niet dat je ze 'goed' vindt, want ik zou niet weten wat dat is. Maar ze mogen bestaan. Net als een boom in het bos. Je weet niet wat die betekent, maar het lijdt geen twijfel dat het goed is dat die daar staat. Het enige verschil is dat een beeld dat je gemaakt hebt toch altijd, in zoverre het vragen genereert, ook vragen naar jou genereert. En zo blijf je er vaak over twijfelen. Over mijn Cryptogaam zei ik tegen Kees Raaijmakers op de bronsgieterij: dat zullen ze wel weer een gek beeld vinden. Waarop hij reageerde: Nou? Waarom? Het is misschien gek, maar daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor.
Cryptogaam. Jan van Bakel, 22 april 2002.
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
|