|
LichtpuntVorige Entr'acte
Het heeft weinig om het lijf misschien, maar ik ben al zolang van plan uw mening te vragen over een ingewikkeld natuurhistorisch verschijnsel. Als het u niet bevalt, sla het maar over, maar ik wil er toch even over spreken. Nogmaals, het heeft niks om het lijf. Hoor maar. Als ik ga slapen, sluit ik het boek en knip ik het leeslampje uit. Het enige wat dan nog te zien is is het oranje standby-lichtpuntje van mijn televisie. Je moet je een beetje inspannen om het goed te zien. Niet dat het dreigt onzichtbaar te worden of zo, nee, het dreigt dubbel te verschijnen wanneer je niet je ogen dwingt zodanig dat ... En daar begint de moeilijkheid. Je zou zeggen: dwingt om de twee ogenbeelden van de situatie (een groot donker niets met één oranje lichtpuntje) zo op elkaar te laten vallen dat er maar één lichtpuntje te zien is. Als je de ogen ontspant zie je er twee. Je weet dat dat een verkeerde interpretatie van de werkelijkheid is, omdat je nou eenmaal weet dat er maar één tv is en dus maar één lichtend puntje. Een mens wil nou eenmaal alleen zien wat hij weet dat er te zien is. Op zichzelf al een raadselachtige zaak. Hoe kom je er eigenlijk bij dat de correcte interpretatie van de werkelijkheid moet voeren tot een zodanige samenval van de beide ogenbeelden dat er maar één tv in jouw slaapkamer staat? Hoe komt een baby er eigenlijk toe om die dubbele dingen die hij overal waarneemt te reduceren tot één in plaats van terecht te komen bij de theorie dat er nou eenmaal van alle dingen tweetallen bestaan in de wereld? Maar laat maar, daar gaat het nou niet om. Nou gaat het hierom. Kennelijk hebben wij ergens in ons hoofd (laten we dat maar aannemen, want die plaats doet er niet zoveel toe) twee beelden, eentje van het ene oog en eentje van het andere oog. Kijk scheel en je komt makkelijk tot die conclusie. Waar bevinden die beelden zich? Natuurlijk op de binnen-achterkant van de oogbol. Vooraan zit de lens en volgens de wetten van licht en lenzen levert dat een beeld op zoals in een (ouderwets) fototoestel. Hoe kunnen die twee afbeeldingen tenopzichte van elkaar verschoven worden, zodanig dat ze, ja of nee, elkaar op een bepaalde manier bedekken of overlappen? Kennelijk worden ze door een of ander verwerkingssysteem naar een andere plaats gekopieerd. En op die andere plaats worden ze dan weer waargenomen, gemanipuleerd en geïnterpreteerd. De manier waarop dat samengevoegde beeld tot stand komt is geheel en al geautomatiseerd. Dat blijkt hieruit dat die samenvoeging heel nauwkeurig kan worden gestuurd en gewijzigd door je ogen te bewegen. Draai je met je ogen dan verschuift dat beeld en doe je dat scheel kijkend en wel, dan zie je dat het om twee beelden tegelijk gaat. Zonder optimalisering van de samenval in overeenstemming met de werkelijkheid zoals wij, beterweters, die wensen te zien. Alles moeilijk genoeg, maar zo moet het in elkaar zitten. Ik wil u niet vragen een theorie te bouwen over hoe dat gaat: de beelden van elk van beide ogen te kopiëren naar een of andere geheugenplaats (in het hoofd, zoals we aangenomen hebben) en daar dan mee te rommelen door je ogen te bewegen, scheel kijkend of niet. Hierom niet, omdat we dan ook iets zouden moeten zeggen over een tweede gezichtsinstrument, namelijk datgene waarmee we naar die twee over elkaar schuivende beelden kijken. Dat kunnen niet onze ogen zijn natuurlijk, want die brengen alleen het materiaal van buiten aan. En nogmaals, ook daar gaat het mij allemaal niet om. Waar het mij wel om gaat is het volgende detail binnen dit hele proces. Als ik naar die duisternis lig te kijken, met die twee lichtpuntjes die ja of nee op zeker moment met elkaar samenvallen, zet ik op zeker moment de beelden stil in een situatie waarin ik twee lichtpuntjes waarneem. Laten we zeggen: ik heb niet correct gefocust. Ik zie dan dus twee lichtpuntjes en die bevinden zich, omdat ik mijn ogen niet beweeg, op vaste plaatsen binnen het blikveld. Dat blikveld is, zoals we gezien hebben, die geheugenplaats waar de beelden van mijn oogbollen samengeklapt zijn tot één beeld. En in deze verstarde situatie, waarbinnen de beide lichtpuntjes niet van plaats veranderen, kan ik focussen op elk van die beide lichtpuntjes apart. Op elk van die beide lichtpuntjes apart. Terwijl ik naar het ene of naar het andere puntje kijk, blijft zowel het ene als het andere staan waar het staat. Sluit ik, al kijkende naar het ene punt, het ene oog, dan zie ik het andere lichtpunt nog staan, zij het op een plaats waarop ik niet focus. En sluit ik, al kijkende naar het ene punt, het andere oog, dan zie ik het andere buiten focus verdwijnen. Wat ik u wilde vragen is: hoe kun je focussen op iets binnen een beeld dat geen focus vertoont in die zin dat niet gepoogd wordt een beeld te verkrijgen dat op correcte wijze één ding laat verschijnen omdat je weet dat er in de werkelijkheid niet twee van bestaan? Begrijpt u? Jan van Bakel, 9 juni 2002. Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
|