Jan van Bakel



Het project


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

De vier cijfers van de klok van de wekkerradio met de dubbele punt daartussen zijn zo ongeveer de enige zichtbaarheden nadat ik besloten heb de dag te beëindigen. Ze symboliseren interesse in de tijd, het kader van alle menselijke bezigheden. Ik heb er belang bij te weten hoe mijn doen en laten samenhangt met de beweging van de aarde om de zon, of beter gezegd met het tevoorschijnkomen van de zon boven de bergen in het oosten en het verdwijnen van de zonneschijf 's avonds achter de rand van het gebergte ten westen van ons. Om 20.32 uur was dat een dezer dagen. Dat is op zichzelf niet zo gewichtig misschien, maar het is het kader van alle doen en laten in mijn omgeving en zo een symbool van sociale orientatie. Al wat ik doe en laat is zijdelings of zeer direct gestructureerd door de tijd, die de orientatie van wat mensen doen symboliseert en meetbaar maakt. Zo waken de lichtende lampjes namens mij over mijn sociale verbanden. Ze houden bij waar ik ben gebleven, waar ik ook alweer was. Zelfs bij nacht als ik slaap laten ze, zoals bij Achterberg, hun witte tekens knakken / om op het onbestaande in te hakken, als ik dat zo mag zeggen.

En dan ligt daar die laptop, knipperend met één lampje omdat hij opgeladen wordt. Een vliegtuig aan de nachtelijke hemel. Daarin rusten een paar van mijn gedachten van vandaag. Niemand weet eigenlijk hoe ze daar precies rusten. Niet veel anders denk ik dan in mijn hoofd wat uren geleden. Je moet een methode kennen en een procedure starten om weer een beeld van ze te krijgen. Iets wat ook niet zelf die gedachten is, maar dat zich op zijn beurt en weer op een heel andere manier als een gedachte laat interpreteren. Eerst natuurlijk als schrift en taal en daarna pas weer als iets gelijk een gedachte. Waarom heb ik dat vastgelegd? Waarom dit en niet iets anders? Waarom schrijf ik überhaupt ooit iets op? Moet dat voor iemand bewaard worden? Heeft iemand anders dan niet evengoed iets en zelfs genoeg in zijn hoofd van zichzelf? Hoe kom ik erbij te denken dat hij geholpen zou zijn met mijn gedachten? Ik weet trouwens nog helemaal niet of ik het ooit aan iemand wil voorleggen. Ja, misschien op het internet via mijn website. Maar dat is eigenlijk niet veel anders dan iets zomaar ergens deponeren. Misschien is het wel onzichtbaar. Je weet niet hoe het er is en waar het is. Iemand die een methode mocht weten om het tot leven te wekken of het op te graven moet zelf maar verantwoorden wat hij doet en mij niet aanspreken op wat hij leest. Ik spreek ook niemand aan op zijn particuliere gedachten, waarom hij mij dan wel? Of schrijf ik eigenlijk helemaal niet voor iemand anders? Is het eenvoudig niets meer dan iets vastleggen en vasthouden? Zoals er in zichzelf gekeerde wereldvreemde mensen zijn die hele kamers van hun huis vullen met op straat gevonden voorwerpen. Zo vindt iemand gedachten in zijn eigen hoofd. En een laptop als rommelkamer. Of het internet als kerkhof. Maar hoe dan ook, ik heb het bedacht, ik heb het opgeschreven, het kan lees- en overdraagbaar worden en het heeft dus een sociale gerichtheid. Zo maakt het dus ook deel uit van een sociaal zelf-constituerend project. Iets waar de wekkerradio dan weer over waakt.

Verder moet daar ook nog de verrekijker hangen waarmee ik langs de sterrenhemel speur om vooral de dingen te zien die ik eerder zag en waarnaar ik altijd gestaard heb. Zonder begrip voor dat staren zelf en zonder ooit iets anders te zien dan de ommezijde van mijn onbegrip. En overdag natuurlijk de grote roofvogels, schitterend drijvend op hun bruingele licht omhoogwaarts tippende vleugels, soms door hun zwenken even zelfs zichtbaar bovenop. Net als de klok en de laptop ook die kijker dus symbool en tevens instrument van wereldoriëntatie. En verder natuurlijk mijn fototoestel en mijn filmcamera. Nou, "mijn"? Die van mijn dochter dan, want die kent - denk ik - in mij die zwervende straatschuimer. Ze gaf mij trouwens ook die laptop mee. Maar allemaal instrumenten ten dienste van mijn project.

En dan ligt hier naast mijn linkeroor dat boek van Ger Groot over De uitgelezen Sartre, dat ik daarnet sloot en waarvan de lectuur mij zo'n beetje al die voorgaande gedachten ingaf. Terecht? Ten onrechte? Slaat dat ergens op? Ik weet niet of ik van Sartre veel begrijp, maar voor mijn gevoel heeft hij een te hoge dunk van de verantwoordelijkheid van de mens voor de geschiedenis.

Jan van Bakel, 27 juli 2002

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven