Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes
Als ik Sartre lees heb ik wel eens de indruk dat hij als linguïst tekortschiet.
In verband met de menselijke vrijheid merkt hij ergens op dat de menselijke eigenschappen als bijvoorbeeld
lafheid nooit op dezelfde wijze voor een mens gelden als bijvoorbeeld de eigenschap "wit" voor een tafel.
De lafaard kan op ieder ogenblik zijn eigenschap van lafheid vaarwel zeggen en andere keuzes maken.
Ook bijvoorbeeld het "Duitser zijn" is een zaak die van seconde tot seconde binnen de menselijke vrijheid
een andere status kan krijgen, terwijl de witheid van de tafel een lapidair iets is.
Taalkundige bespiegeling van de zaak brengt al gauw aan het licht dat onduidelijk is wat "Duitser zijn"
precies voor een eigenschap is. Kan iemand die van Duitse ouders geboortig is en in Duitsland ter
wereld kwam toch niet op zeker moment van zichzelf zeggen: eigenlijk ben ik helemaal geen duitser?
Dat betekent dat het idee van de vrijheid van de mens ten aanzien van zijn lafhed of Duitsheid misschien slechts het
gevolg is van een zekere ruimheid of vaagheid van het begrip of de betekenis van de term.
Of anders gezegd van de onduidelijke of onvoldoende afdekking daardoor van de menselijke werkelijkheid.
Trouwens, wat is dat eigenlijk menselijke lafheid? Dat kan toch niets anders zijn dan een concept of
hypothese omtrent zijn karaktereigenschappen - wat dat dan op hun beurt weer zouden mogen zijn - gebaseerd op een
reeks van vroegere handelingen, interpretaties daarvan en generaliseringen daaromtrent.
En op overeenkomstige wijze zou ook de schijnbaar zo lapidaire "witheid" van de tafel
een minder lapidaire zaak kunnen blijken te zijn, een onoverzichtelijke
gebeurtenis misschien met een moeilijk te beschrijven geschiedenis, eerder dan een lapidair en onwankelbaar feit.
Een andere kwestie is of over een eigenschap als lafheid, niet meer of minder dan over witheid, wel te denken
valt buiten de taal om, en of de taal dus niet een veel belangrijker rol speelt in ontologische vragen dan
bij Sartre gesuggereerd wordt. Anders gezegd: komt de hele kwestie van het bewustzijn niet geheel anders te liggen
zodra linguïstische en semantische zaken een juiste plaats zouden krijgen in de analyses.
Ook bij het onbereflecteerde bewustzijn heeft een "herkenning" van de waargenomen objecten plaats, dat wil zeggen
dat de "gedachte" TAFEL verschijnt bij bepaalde voorwerpen.
Het is zelfs onmogelijk met het bewustzijn bij de dingen te zijn als men niet weet wat men ziet.
De concepten spelen dus een rol en Sartre heeft daar geen aandacht voor.
Een bekend - en in dit verband relevant - probleem vormt de onmogelijkheid om de fysische eigenschap "links gelegen"
ten opzichte van een
voorwerp uit te drukken - en dat betekent: te denken - zonder de beschikking te hebben over een woord,
misschien een symboool, dat die eigenschap aanduidt.
Wat ik nooit ergens gesignaleerd vond is het feit dat iets overeenkomstigs minstens ook geldt voor de eigenschap
"goed".
Als je streng alle, ook indirecte tautologieën verbiedt zou zoiets zelfs voor alle woorden kunnen gelden,
hetgeen nog een zwaardere talige claim zou leggen op de analyse van het bewustzijn.
Er zijn dingen en feiten die "goed" zijn, zonder dat we, anders dan met een woord dat GOED betekent,
kunnen aanduiden wat dat inhoudt.
Voor de wijngaardslak is het "goed" zijn voelsprieten in te trekken als ik die met een grassprietje beroer.
Voor een eikeboom is het "goed" zijn groeirichting meer in een andere richting te kiezen wanneer een berkeboom
hem aan de oostkant het leven zuur maakt. Voor de afgevallen appel is het "goed" te rotten zodat een pit
kan uitlopen om een nieuwe appelboom voort te brengen. En voor de wellusteling is het "goed" dat eenzame meisje
te overweldigen en te misbruiken. Al zulke uitspraken en gedachten kunnen bij de analyse van het bewustzijn
pas ter sprake komen als de taal als onderdeel van de kennis en dus van het functioneren van het bewustzijn
afdoende is behandeld. Zonder taal geen bewustzijn dus. Maar misschien geldt ook wel: zonder functioneren
van het bewustzijn geen taal. In ieder geval moet de geschiedenis van het bewustzijn relief krijgen.
Maar terloops zijn we met dat GOED ook dicht genaderd tot het probleem van de moraliteit,
waar het Sartre ook allemaal om te doen was.
Misschien moeten we het daar dus ook nog een keertje over hebben.
Jan van Bakel, 5 augustus 2002
janvanbakel.nl
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Terug naar boven