De moraal


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Afgezien van de vraag of u erop zit te wachten, ik heb het u min of meer beloofd: iets over de moraal. Omdat ik kort moet zijn val ik met de deur in huis. Alles wat in de keten van het leven en de geschiedenis voortspruit uit zaad van een levend wezen stapt in de wereld binnen met iets wat je een plan zou kunnen noemen. Het is niet zozeer een baaierd van voornemens die het licht ziet, maar wel een wezen dat deel gaat uitmaken van de wereld en de wereldgebeurtenissen en dat zich enige tijd "wil" handhaven. Het gedraagt zich dienovereenkomstig niet als iets onvoorspelbaars maar volgens een ingebouwd programma. Alles heeft zo een wil, zou je kunnen zeggen. Dat wil zeggen: het gedraagt zich als strevende naar een doel. Niets van alles wat leeft ontbeert een gedrag dat gericht lijkt op continuering van het eigen bestaan in de allereerste plaats. Nu is zoiets natuurlijk uitgedrukt en uitgebeeld volgens menselijke opvattingen en interpretaties, maar er is in zoverre sprake van objectieve feitelijklheid dat exact onderzoek verband zal kunnen leggen tussen gedrag G en toestand T, waarbij het eerste gezien zal kunnen worden als oorzaak van T, en T als in overeenstemming met wat bij de binnentrede in de geschiedenis "beoogd" werd. Hoewel dat ook weer menselijke termen en interpretaties zijn, maar dat is de moraal ook, waar we het over wilden hebben. En we kunnen niet anders.

Wanneer Sartre over de moraal gaat spreken put hij zich uit in analyses van de wil en de gerichtheid, beide bezien vanuit de mens en in het allesbeslissende verband met de menselijke vrijheid. Wanneer je deze laatste als uitangspunt neemt heb je vanzelfsprekend moeilijkheden met moraliteit. Waar zou de mens die moraliteit vandaan hebben? Die hoofdgedachte van de verantwoordelijke menselijke vrijheid is typisch het punt waarop - volgens mijn onbescheiden mening - Sartre schipbreuk moest lijden. Beter was het geweest te zoeken naar de aard en het ontstaan van de vrijheid, uitgaande van het levensprogramma met zijn eigen ingebakken doelstellingen en gerichtheden waarmee het levende de geschiedenis binnenkomt. In eerste instantie dus - geheel buiten het kader van het existentialisme - kijkend naar de levende wezens, van welke categorie de menselijke soort er slechts één is. Misschien moet je dus constateren dat essentialisme in enige vorm uiteraard vereist is om de moraliteit te kunnen denken.

Dit is eigenlijk alles wat erover te zeggen is binnen wat ik als filosofie beschouw. De vraag van de moraliteit geldt niet haar inhoud maar haar grond. Het leven als beginsel en imperatief van bestaan in de tijd is haar grond. Het beginsel dat zegt wat "goed" is. Haar inhoud is cultuurgeschiedenis.

Jan van Bakel, 4 september 2002

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven