Vlucht voor het open bloesje


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Deze week tweemaal Leo Prick over het onderwijs en allebei de keren in W&O van de NRC (2-11-02). Voorop een verkorte versie van zijn lezing op de Landelijke studiedag van de Vereniging van Leraren in Levende Talen onder de titel Leraar op de vlucht. Hij beschrijft de leegloop van lagere vormen van middelbaar onderwijs, waarvandaan de leraren al naargelang hun hogere intellectuele kwaliteiten en dito wetenschappelijke motivatie verhuizen naar wetenschappelijk en maatschappelijk hoger gewaardeerde scholen. Ik ga zijn analyse hier niet herhalen omdat het voor iedereen direct duidelijk moet zijn: een statig gymnasium in een betrekkelijk kleine en nog min of meer rustige en beschaafde stad en daartegenover een oude, muffe en vervallen massaschool in een verwaarloosde wijk, waar geregeld de politie zich laat zien. Verloedering. Prick heeft een oplossing bedacht voor het probleem. Je zou verwachten dat hij in scherpe termen en met enige verheffing van stem maatregelen zou gaan eisen om de oude traditionele omstandigheden van het beter gekwalificeerde onderwijs te herstellen. Niet schromend om voor conservatief aangezien te worden, zoals wellicht die vluchtende leraren zelf. Maar nee, hij accepteert de situatie zoals die is en pleit voor een beleid waarbij minder leraren nodig zijn. De scholen moeten lager opgeleide mensen in dienst nemen en die laten werken onder verantwoordelijkheid van hoger opgeleide leraren. Geniaal toch. Het herinnerde mij aan het onheil in de lerarenopleidingen in de jaren tachtig van de vorige eeuw, destijds gebaseerd op minachting van abstracte kennis en op een bezuinigingsdrift die daar parallel mee liep. Gepaard met kakelende verkondiging van het maatschappelijk ideaal van verdeling van het beschikbare werk over meer mensen, wat hoofdzakelijk neerkwam op inschakeling van tweeverdieners uit een nieuwe flitsende generatie. Weg dus met universitaire deskundigheden en in plaats daarvan onderwijskunde en andere ongewichtigheid. Ik denk dat dat allemaal veel heeft bijgedragen tot het gemak waarmee vandaag de ondeskundigheid in het onderwijs wordt geaccepteerd. Zo praat Leo Prick zonder de minste schroom over aanstelling van mensen die eventueel geen enkele opleiding voor enig vak hebben genoten maar bijvoorbeeld van huis uit duits spreken. Die komen dan op school met de kinderen praten. Zoiets zou je ook wel met het vak moedertaal kunnen doen, denk ik. En het lijkt ook een aardige figuur als je kinderen onderwijst in niet-nederlandse moedertalen. Je zou ook met ze kunnen lezen in plaats van praten. Boeken zat. In noodgevallen neem je de bijbel of de koran. Dan snijdt het mes aan drie kanten. Prick noemt de nieuwe binnengehaalde mensen assistenten en instructeurs.

Waar hij de kwestie aanroert van het veranderde pedagogische klimaat van de jaren zeventig met sleutelbegrippen als kindvriendelijk en anti-autoritair ontstaat er verband met de tweede tekst van zijn hand in dezelfde krant: zijn vertrouwde column Prick, nu onder de titel Bloesje open en hoe ver. Daar praat hij wat makkelijkker dan nodig was in de omgeving van de obligate politiek correcte inzichten en verlangens van de vereniging Levende Talen. Hij signaleert de problemen in het onderwijs die voor een belangrijk deel samenhangen met de vraag naar wat kan en niet kan. Om die vraag loopt iedereen heen, vooral ook omdat de leraren over een menigte van dingen verschillend denken. Sinds de moet-kunnen-ideologie van de jaren zeventig is alles kwestieus geworden. Prick pleit ervoor om de zaken een beetje simpel te houden en gewoon te praten over omgangsvormen. Kijk, en dat is nou in de roos. Geen uitzichtloos filosofisch debat over moraliteit maar uitgaan van de omgang van mensen met elkaar in alle maatschappelijke situaties. Iedereen die een vaste plaats in de maatschappij heeft of nastreeft weet wat van hem verwacht en geëist wordt. Laat de tweede kamer maar een lijstje opstellen. Voer gesubsidieerd onderwijs in waar die regels gelden en laat de mensen daarbinnen aan hun leerplicht voldoen. Iedereen, met inbegrip van de leraren, mag in zijn vrije tijd denken dat alle regels inwisselbaar zijn, dat gezag of autoriteit niet bestaat enzovoort. Net zoiets dus als met de maximum snelheid op de autowegen. En leg de kinderen uit wat het verschil is tussen fascisme en verdraagzaamheid binnen een set van maatschappelijke regels. Misschien kunnen we dan in diezelfde samenhang ook afkomen van die blote reclameborden van vier bij acht meter langs die snelwegen. Dat is nog wat anders dan dat open bloesje van dat meisje op school.

Jan van Bakel, 3 november 2002

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven