Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes
Ja, ik kan dat nu wel zo zeggen: Mijn broer in Zuid-Afrika, maar dat is nogal lang geleden,
en hij is alweer bijna drie jaar dood. We hebben hem begraven op het Kerkhof van de Clemens-kerk
in Nuenen, een meter of dertig van het graf van zijn ouders vandaan. Toen de kist werd neergelaten
stond het graf onderin vol water. Dat vond ik een onaangenaam iets, hoewel, een doodskist
laat niet direct veel door, en als het gat wordt gedicht neemt de aarde dat water liefdevol op.
Mijn broer Jos - want die was het - was dus teruggekeerd naar zijn vaderland en tot het stuk aarde
waar hij was voortgebracht. In 1981 hebben we hem ginds bezocht. Hij woonde in Durban, Vausdale Road 4, Escombe 4093.
Een eenvoudig huurhuis, maar wel op een groot perceel. Het lag op een steile helling tegen de weg aan.
Het was altijd een avontuur of de auto de bovenkant in volle vaart zou halen. De achtertuin was voor het
grootste deel een bananeboomgaard. Er stonden ook grote volières. Natuurlijk was er ook een klein
onaanzienlijk hutje voor het zwarte (of andersgekleurde) personeel dat niet bij de blanke in huis mocht slapen.
Jos maakte daar geen gebruik van. Hij had wel een Indische hulp, een jonge getrouwde man met twee kleine kinderen,
maar die sliep thuis, in de Indische wijk. Niet de nieuwe wijk voor die mensen, Chatsworth, met
betrekkelijk keurige, hoewel eentonig gebouwde
huizen en ook een grote school met een speelplaats vol netjes in schooluniform gestoken kindertjes.
Wel armoe en ellende natuurlijk, maar alles,
dat moet gezegd, zoals in heel Afrika en vooral in Kenya niet voor zwarte mensen beschikbaar was.
Zoiets kreeg je van blanke Engelsen in Natal wel te horen. Niet die wijk dus,
maar de afzichtelijke, ongesaneerde oude wijk, verweg naar de grenzen toe van de stad. Daar hebben we
ook een bezoek gebracht. Aan de hele familie van Krish - dat was die hulpman - van broers tot ooms en alle vrouwen
onzichtbaar aanwezig op de achtergrond in de keuken.
Er werd veel bier gedronken. Alleen bier, en continu. De apartheid was voor die mensen geen probleem.
Ze deden er niet moeilijk over en dachten er niet over na. De wereld was zoals die was. Binnen die Indische wijk
bevond zich dan weer een klein apart wijkje waar enkele zwarte families woonden. In hutten. Die zaten trouwens
ook bier te drinken en te gokken. Hun verblijf was natuurlijk ook weer illegaal door de regels van de apartheid.
We hebben ook een keer een bezoek gebracht aan de township Lamont voor zwarten, de Africans. Je moest er een permit
voor hebben van de township manager superintendent (gedateerd 31 juli 1981).
We hebben er contact gehad met bewoners, hoewel die niet
enthousiast stonden te wachten toen ze die blanken zagen komen. Hun stemming veranderde toen ze hoorden dat wij niet uit
Pretoria kwamen maar uit Holland. Ze hebben hartelijk lachend en vriendelijk met ons gepraat en geposeerd voor
onze camera.
Mijn broer Jos werkte in een snoepfabriek: Beacon Sweets. Hij had daar het technisch toezicht op de productielijnen.
Wij hebben die fabriek bezocht. Personeel en machines hadden daar de omgekeerde verhouding van
hier in Europa. Mensen zijn nou
eenmaal goedkoper. Maar de sociale verzorging was zeer goed. De medische zorg strekte zich uit tot de familie van de
arbeiders in de dorpen waar ze vandaan kwamen. Een zieke vrouw is even erg als een zieke werkman. Vandaar. Apartheid
is geen beginsel in de industrie. Dat is iets van de regering. Maar de zwarten zijn natuurlijk wel feitelijk de
onderklasse. Over de apartheid hebben we lang en breed gediscussieerd met vrienden en kenissen van mijn broer op een
feestje dat hij voor ons gaf. De conclusie was wel dat ik een communist was. Zoals trouwens ook het hele ANC werd beschouwd:
gewoon communisten.
Jos betrapte zich er soms op dat hij iets van die gedachten van zijn vrienden deelde. Hij viel dan plotseling in een
een stil peinzen. Maar in de laatste weken van zijn leven, toen hij met zijn hevige kanker verpleegd werd door die
lieve zusters van de vrijwillige ziekenzorg in Nuenen, maakte hij indruk op hen door wat hij zei en hoe hij was.
Die broer van mij in Zuid-Afrika.
Jan van Bakel, 31 december 2002
janvanbakel.nl
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Terug naar boven