Jan van Bakel



Alias Paulus


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Ik kreeg het kado en zo heb ik het boek van Thijs Voskuilen Alias Paulus (Ambo Amsterdam 2002) nou zelf gelezen. Denk niet dat ik nu mijn bewering omtrent een Bedrog van Voskuilen (zie mijn Entr'acte van 5 april 2002) ga rechtzetten. Immers, die stellingname was gebaseerd op externe eigenschappen van het werk, het feit namelijk dat het de wereld ingestuurd werd als een doctorale scriptie voor het vak geschiedenis aan de Groninger universiteit en dat nog wel in de vorm van een talkshow en een filmscript. Zoiets verandert niet door lezing van het boek. Waartoe ik nou wel in staat ben is de ernst en de precieze gestalte van wat ik het bedrog noemde in ogenschouw te nemen. En het werk verder inhoudelijk te savoureren en te waarderen.

Ik spreek hier alleen over het eerste deel van het boek: de talkshow van David Letterman als gastheer, die twee gasten ontvangt: Will Hunting, die de theorie van de auteur Voskuilen naar voren brengt volgens welke Paulus in zijn apostolische werk zou zijn opgetreden als geheim agent voor de Romeinen, met het doel de joodse aanhangers van de gevaarlijke Messias van binnen uit te conditioneren in overeenstemming met de politieke doelstellingen van de Romeinse overheersers van het land van Palestina, en daartegenover de denkbeeldige theologieprofessor Norman Kotzwinkle, "die de traditionele interpretaties van de brieven van Paulus verdedigt zoals theologen en historici ze in de loop der jaren gevormd hebben" (blz. 11). Het tweede deel van het boek The last Gospel (blz. 315 - 507) is een script voor een speelfilm en staat buiten de eigenlijke "wetenschappelijke" stellingname en uiteenzetting. Ik heb dat maar vluchtig hier en daar gelezen.

Welnu, dat eerste deel dan, die talkshow. Gezegd moet worden dat Voskuilen een interessant punt heeft over de achtergrond van het werk van Paulus en dat dat, als het waar is, feitelijk een doodsteek betekent voor het Paulinische geloof, dat wil zeggen het hele christendom. Je kunt niet precies zeggen hoe sterk hij staat, want zijn standpunt berust hoofdzakelijk op het argument dat het allemaal zo mooi in elkaar past, als je dat bedrog van Saul aanneemt. Onafhankelijke evidentie van buiten is er niet voor. Ook blijft de moeilijkheid bestaan waar de Jezus-interpretatie vandaan komt die in de synoptische evangelies wordt uitgedrukt en die op haar beurt zo strijdig is met de gevaarlijke en revolutionaire Messias die Voskuilen nodig heeft. Of zou dat gewoon een (andere?) poging zijn om een Messiaans gevaar voor de Romeinen te verharmlozen? Maar Voskuilens idee is zeker fascinerend, zo fascinerend zelfs dat je iets anders zou wensen dan een journalistieke exercitie van iemand die zich volkomen verloren geeft aan zijn eigen vondst en die geen kunstje onbenut laat om daar het maximale voordeel voor zijn eigen journalistieke en artistieke carrière uit te trekken. Zoiets gaat juist door je gedachten als je beseft dat dit allemaal deel uitmaakt van een academische, wetenschappelijke oefening. Terwijl het, niet alleen naar zijn vorm maar ook in werkelijkheid, een soort van televisieoptreden is van iemand die van plan is met één klap z'n definitieve slag te slaan. En dan vind je het niet zo gek dat Kotzwinkle tegen Hunting zegt: U wendt als historicus kennelijk alle mogelijke retorische middelen aan om uw punt over te brengen (blz. 82). En elders U zou journalist moeten worden, meneer Hunting (blz. 159). En Hunting verweert zich: Journalistiek is ook een soort geschiedschrijving (blz. 235). Als hij zijn eigen positie tegenover Kotzwinkle markeert in een snelle, ja flitsende uiteenzetting over Een nieuwe Spaanse staatsgodsdienst (blz. 269 - 280) verraadt hij zich op zeker moment met een opmerking als: Wat dacht u daarvan? En dan verdelen we mijn schrijfsels in hoofdstukken en verzen, zodat u mijn werk makkelijker uit uw hoofd kunt leren en academische observaties in de kantlijn kunt krabbelen (blz. 280). Daarmee wordt de minachting voor de suffige academie manifest. Meer eerbied heerst er voor Discovery Channel en voor het oordeel van agenten van de CIA. Voskuilen schijnt werkelijk niet in de gaten te hebben dat de waarderingen van hedendaagse geheim agenten volkomen irrelevant zijn voor de (on)juistheid van zijn theorie over Paulus: Vraag het maar aan de huidige directeur van de CIA, meneer Letterman (blz. 149).

Het meest waardeer ik Voskuilen nog als hij in zijn notenapparaat af en toe wetenschappelijk argumenteert over één of ander. Dan weet je precies wat er te doen is. Maar verder is het: fascinerend Bühne-werk. En ik blijf bij mijn mening dat er bedrog gepleegd is tegenover de academische historiografie.

Jan van Bakel, 18 december 2002

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven