Getob


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Omtrent politiek heb ik voor mezelf nooit een ander standpunt kunnen bedenken dan: abstinentie. Dat had als achtergrond de idee dat over politiek filosofisch niets beters te zeggen valt dan dat zij als vorm van maatschappelijk handelen uiteraard onverenigbaar is met de permanente denktoestand die de filosofie is en eist. Ik word gedwongen op die kwestie terug te komen - ik bedoel: daarbij opnieuw in gedachten te verwijlen, en dat komt er meestal op neer dat ik er weer iets over opschrijf - nu ik ergens lees hoe Rüdiger Safranski over die dingen praat tegenover Ger Groot (Twee Zielen, Sun 1999, blz. 133). Groot ziet de problematische verhouding tussen beide grootheden wel een beetje anders dan ik, zoals blijkt als hij spreekt over de banale activiteit van de politiek tegenover de bijna onvermijdelijke hang naar het alomvattende van intellectuelen, denkers en schrijvers. Maar Safranski kiest onmiddellijk een duidelijk filosofische positie. Hij spreekt over filosofisch fundamentalisme daar waar filosofen de politiek als een banaliteit zien. Hij sluit zich liever aan bij Hannah Ahrendt, die haar levenswerk schrijft als een filosofisch gefundeerde liefdesverklaring aan de politiek: Ze heeft die willen ontsluiten voor haar intellectuele verachters. Ik denk dat de filosofie de politiek eerder zou moeten adelen dan daarvoor haar neus ophalen.

Eigenlijk zou ik nu Hannah Ahrendt moeten opslaan. Als ik mezelf niet als een filosofisch fundamentalist wil zien, zal ik een belangrijke gedachte - of het nou een vergissing is of niet - moeten laten varen: het idee dat politiek en filosofie onverenigbare grootheden zijn om geen andere reden dan dat denken en handelen elkaar uitsluiten. Mijn argument reikt dus goed beschouwd verder dan de politiek en is in het geheel niet typisch tegen de politiek gericht. Het betreft alle menselijk handelen. Maar is het ook juist? Voor mezelf denk ik er het volgende van. Evidentie voor de gedachte van onverenigbaarheid van doen en denken wordt gevonden door eenvoudige introspectie. Vooreerst is daar de overweldigende klaarblijkelijkheid van de denkledigheid achter het allergrootste gedeelte van ons handelen. Alles wat in ons handelen overeenkomt met dat van de dieren heeft een zuiver irrationele structuur. Niet dat je er niet, anders dan de dieren, over zou kunnen reflecteren, zowel ervóór, er-tijdens als erna, maar zulke reflectie levert althans mij altijd het idee van een gebeurtenis die zich op enige afstand voltrekt en die ik niet van binnen kan waarnemen. Doet de reflectie zich voor vóór het handelen of erna, dan betreft het zeer duidelijk iets van de niet-actualiteit, in zekere zin de onwerkelijkheid, maar ook als ik denk terwijl ik doe, kan ik dat gedane niet anders dan van buiten af beschouwen. We zijn aanwezigen, toeschouwers bij ons handelen. Zo lijken dus doen en denken elkaar nergens te raken. Het zijn verschijnselen uit onderscheiden werkelijkheden. Zoals de dieren bewijzen zou je een compleet leven kunnen leiden zonder één enkele gedachte.

Zelfs zonder nader argument kunnen we vaststellen dat enig verband tussen daad en denken geen feit is uit de natuurlijke historie maar uitsluitend denkenderwijs kan worden gecreëerd. Wanneer iemand zegt dat deze of die daad uit het zus of zo denken moet worden verklaard, rijst dus noodzakelijk de vraag of en zo ja hoe een daad het gevolg kan zijn van een gedachte. Geen fysisch noodzakelijk gevolg, zegt iedereen, want zo'n antwoord betekent een afscheid van de menselijke vrijheid. Wat je ook denkt, je kunt altijd nog iets anders doen. Lees Sartre er maar op na. Hoe kan dan de filosofie de politiek adelen? Je kunt er niet omheen te veronderstellen dat Safranski bedoelt: verdiep u in de filosofie en u zult het juiste politiek handelen vinden. Maar hoe kan de waarheid omtrent de werkelijkheid ooit "leren" wat je moet doen? Het handelen komt toch niet voort uit inzichten in de werkelijkheid, maar toch eerder uit strevingen naar andere toestanden? Het stamt toch uit de wil en zonder de wil is het toch ondenkbaar?

Maar er is nog een andere kwestie. Hoezeer je ook de onjuiste gedachte koestert dat je politiek handelen gebaseerd is op gedachten uit een edele, lofwaardige, "juiste" filosofie, dat betekent toch geenszins dat je macht hebt over het gebeuren. Is het een domheid als ik constateer dat er nog nooit een dag, een uur of een minuut is geweest dat er gebeurde wat ik met mijn handelen beoogde? We lopen toch altijd met onze wil achter de domme machten aan van de altijd weer andere, afwijkende, onbedoelde, onvoorziene feiten? En de filosofie kan niets anders. Als ze iets te maken heeft met het gebeuren en het doen is het dat ze daarover achteraf nadenkt.

Jan van Bakel, 8 januari 2003

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven