Jan van Bakel



De loop der dingen


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

En dan plotseling zit je weer op een zonnige lentedag op je terras in de zon half te slapen. Het is eigenlijk nog maar nauwelijks twee weken geleden dat je drie en een half uur open en bloot onder het mes lag. Start 's morgens om kwart over acht en wakker worden terwijl je naar een televisietoestel kijkt dat schuin boven je voeteneind hangt. En je ziet het uur: 16.25, en je denkt: 16.25 uur? Wat is dat voor een dag? En dan breekt het weten door: ik ben geopereerd! Maar nou zit je in de zon te doezelen. Je hebt een boek op de knie: Rüdiger Safranski, Arthur Schopenhauer, De woelige jaren van de filosofie. Een kadootje bij het ziekenbezoek. Beter kon niet. Er ligt een briefje in waar je het herstel van je lichaamsgewicht bijhoudt. Het schiet nog niet erg op.

Het komt zowel door het één als het ander, die operatie en in tweede instantie dat boek, dat ik twee maanden heb laten lopen om iets tussen die "bedrijven" door op papier te zetten. Natuurlijk weegt het eerste zwaar, eenvoudig omdat het een materiële belemmering betekende. Maar het tweede is eigenljk wel zo gewichtig. Schopenhauer laat namelijk zien dat dat eerste - die gebeurtenissen als feiten in de tombola van de wereldgeschiedenis - eigenlijk vanuit zichzelf niet voldoende gewicht hebben om een mens te beletten onveranderd zichzelf te blijven. Hij zegt dat niet met zoveel woorden, maar ik kom toch tot die conclusie als ik hem lees. Informatief hieromtrent is zijn liefde voor Matthias Claudius An meinen Sohn, het boek dat de jonge Arthur gekregen had van zijn vader. Dat was een raadgever voor degenen die zich vreemden voelen in de verplichtende werkelijkheid (Safranski o.c. 87). Hoe Schopenhauer dat motief in zijn werken heeft uitgewerkt is een hoofdstuk uit de geschiedenis van de filosofie. Ik zou dat hier niet kunnen of willen analyseren. En het is ook niet nodig, alleen al hierom dat ik voor mijzelf eigenlijk nog een stapje verder zou willen gaan: een mens moet niet proberen een liaison of een akkoord te sluiten met de werkelijkheden van de wereldgeschiedenis. De meestal opgeblazen wil daartoe, zoals die gevonden kan worden bij zoveel auteurs (Sartre zowel als Hegel en weet ik veel wie allemaal nog meer), is volgens mijn interpretatie ijdel in tweeërlei zin: leeg en vruchteloos. Een treffende illustratie van de lachwekkendheid van zulke dwaze gedachten levert uiteraard de Nederlandse politiek, waar de hamvraag is geworden wat men allemaal wenst goed te keuren in de gebeurtenissen uit het verleden.

Een operatie en een oorlog in Irak zijn verschijnselen die zich onttrekken aan alle controle van wil of wens. Er is geen enkel exact moment of punt aan te wijzen waar hun oorzaken kunnen worden gelokaliseerd. Het zou zelfs moeilijk zijn om te bepalen wie mijn operatie nou feitelijk in een beslissende zin heeft gewild. Om over Irak maar te zwijgen. Hou je dus verre van de uitwendige gebeurtenissen en probeer je wijze gemoedsrust temidden daarvan te bewaren. Lees Schopenhauer en denk daar wat over na. Liefst in de lentezon.

Jan van Bakel, 7 april 2003

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven