|
Over de muziek
Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes
Als ik het eerder iets beter geweten had, had ik er wel eerder over geschreven.
Niet dat ik het nou allemaal zo zeker weet, maar misschien dat ik het toch wel eens
zou kunnen proberen. Want je moet het opschrijven om te weten wat je eigenlijk
precies denkt. En ik bedoel dus: iets in verband met Arthur Schopenhauers beschouwingen over de muziek.
Het gaat me dan in eerste instantie niet om wat hij schrijft onder
de titel Over de metafysica van de muziek (De wereld als wil en voorstelling 2, blz. 556 e.v.),
want daar houdt hij zich meer met de middelen bezig waarmee de muziek zichzelf realiseert
dan met haar eigen wezen, zoals hij dat eerder als centraal thema koos
in §52 van het eerste deel van zijn hoofdwerk (blz. 386 - 402). Daarover zou ik enkele gedachten
ter sprake willen brengen die mij niet loslaten.
Het is ondoenlijk in dit verband een min of meer afdoende samenvatting te geven van wat
daar beweerd wordt, zeker ook als we het verschil tussen de muziek en de andere kunsten
recht zouden willen doen. Laat ik enkele bondige uitspraken citeren:
(De muziek) drukt (...) niet deze of gene afzonderlijke en concrete vreugde uit, deze of gene droefenis,
pijn, ontzetting, jolijt, vrolijkheid of gemoedsrust; maar de vreugde als zodanig,
de droefenis, de pijn, de ontzetting, het jolijt, de vrolijkheid,
de gemoedsrust. Ze drukt deze stemmingen als het ware in abstracto uit, ze heeft het voorzien op de essentie
van die stemmingen, zonder bijkomstigheden, dus ook zonder de bijbehorende motieven (blz. 394).
... de begrippen zijn universalia post rem, de muziek geeft de universalia ante rem en de
werkelijkheid de universalia in re (blz. 396).
... de muziek, die net als de wereld de wil onmiddellijk objectiveert (blz. 399).
In deze citaten komt duidelijk tot uitdrukking dat de kunstvorm van de muziek niet
een afbeelding of interpretatie van de werkelijkheid geeft maar eerder het wezen van de werkelijkheid zelf,
niet in de gewone verschijningsvorm die voor ieder mens beschikbaar is via zijn zintuigen
en die hij kan begrijpen door zijn intellect en daarna eventueel onder woorden brengen,
maar in een eigen karakteristieke, namelijk muzikale, verschijningsvorm,
waarin niet de dingen (in re) verschijnen maar, veel algemener, de Ideeën (ante rem).
Wat mij in deze zaak intrigeert is het volgende. Doordat Schopenhauer spreekt over de kunst der muziek en
niet over de kunstenaar rijst de vraag: hoe kan een menselijk individu (de kunstenaar), dat zelf een
verschijnsel onder de verschijnselen is, anders dan vanuit enerzijds zijn
ondoorgrondelijke wil, die zijn metafysische wezen is, en anderzijds zijn door historische
gebeurtenissen getrainde en geijkte intellect, hetgeen betekent geheel en al opererend binnen de
grenzen van de waarneembare werkelijkheid (in re), hoe kan die binnen zulke begrenzingen de
werkelijkheid der Ideeën kennen en tot waarneembaarheden maken in zijn kunstwerken?
En achter deze vraag ligt die andere: wat zijn die Ideeën anders dan een filosofisch concept, ons geleverd
door de filosofie? Dat zijn toch geen grootheden die opgenomen kunnen worden in de keten van oorzaak en
gevolg die kenmerkend is voor de werkelijkheid der waargenomen verschijnselen? En dat zou toch nodig zijn om
tot uitdrukking (verschijnen) gebracht te worden door een in re handelend mens?
En dan nog de volgende: als de wijsbegeerte een theorie kan ontwikkelen over de Ideeën, de Wil en
de dingen-op-zich, een werkzaamheid dus die inzichten, concepten en gedachten produceert over de werkelijkheid,
kunnen die begrippen en concepten dan voor iemand die opgenomen is in de orde der verschijnselen nog langs andere
weg dan die van de wijsbegeerte beschikbaar komen in zijn geest om vervolgens tot uitdrukking gebracht
te worden in bijvoorbeeld de muziek? En indien al, zijn die
gedachten en concepten dan niet geworden tot verschijnselen binnen de geschiedenis, zodat we niet meer
kunnen spreken over Ideeën maar hoogstens over ideeën omtrent de Ideeën?
Of moeten we eerder denken dat Schopenhauer een filosofische interpretatie geeft over muziek die hij beluistert,
daarbij constateringen doende die geconditioneerd zijn door zijn eigen filosofische theorie?
Dan pleegt hij een toepassing van filosofie en spreekt hij niet langer als filosoof.
En dan levert hij dus ook niet een filosofische interpretatie. Kun je wel als filosoof spreken wanneer je je
object kiest uit de geschiedenis? Is zulk spreken over concrete objecten in de wereld niet typisch wetenschap
in plaats van wijsbegeerte?
Jan van Bakel, 30 mei 2003
janvanbakel.nl Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Terug naar boven
| |