Post


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Ik weet natuurlijk niet hoe u daartegenaan kijkt, maar voor mij is het beantwoorden van ontvangen post ongeveer een gewetenszaak. Niet natuurlijk van die brieven die beginnen met iets als: deze brief is aangemaakt door een automatisch systeem en hij is dan ook niet ondertekend en die dan verder gevuld zijn met wat er aan mij, mijn huis, zijn hele inventaris en nog een aantal andere dingen allemaal mis is. Daar antwoord ik meestal niet op, behalve met iets als: gelieve mij uit te leggen in hoeverre uw automatisch geschrift relevantie heeft voor mijn persoonlijke situatie enzovoort en dan hoor je ze meestal niet meer. Waarschijnlijk omdat mijn antwoord wordt behandeld door een geautomatiseerd systeem. Nee, ik bedoel echte brieven, schrifturen waaraan je kunt zien wanneer ze gedateerd moeten worden omdat ze samenhang hebben met dingen die in mijn leven voorvallen en die meestal van zeker gewicht zijn. Die beantwoord ik wel. Dat moet ik met enige klem stellen, omdat het een enkele keer voorvalt dat ik in gebreke blijf. En dat ik vanaf het ogenblik waarop ieder antwoord verder onmogelijk is geworden omdat alle menselijke maten onherroepelijk zijn overschreden, een steeds pijnlijker drukkend besef van schromelijk onfatsoen in mij omdraag. Dat komt inderdaad een paar keer voor in mijn biografie. Ik zal één van de drie gevallen waarom het gaat in bedekte termen aanduiden. Heel bedremmeld ook, want het gaf werkelijk geen pas. In een redevoering die ik bij een of andere plechtige gebeurtenis in mijn bestaan afstak oefende ik enige kritiek op een collega van een andere universiteit. De diepste achtergrond was dat hij, volgens mij op beslist incorrecte wijze, de termen axioma en postulaat behandelde. Volgens mij is een axioma een bewering van strikt theoretisch karakter. Je zegt A is Y met geen andere bedoeling dan om een houvast te creëren voor andere dingen die je wilt gaan beweren en die je daaruit kunt afleiden. Een postulaat daarentegen is een onbewijsbare uitspraak omtrent een of ander historisch feit, iets wat ooit gebeurd is of het geval is geweest. Zo is de indogermaanse grondtaal niet als een axioma maar als een postulaat te karakteriseren. Toen ik de brief ontving waarin die vergissing als een soort van virus rondzwierf, zag ik er vreselijk tegenop om daarop te reageren met een betoog dat de onjuiste opvatting zou ontmaskeren en de schrijver daardoor noodzakelijkerwijze met enige smaad zou beladen. Toen wij elkaar twaalf jaar later in natura ontmoetten, was de herinnering van die brief en het gemiste antwoord het allereerste punt dat in onze wisseling van woorden naar boven kwam drijven. Ik beloofde de brief alsnog te beantwoorden en heb dat ook gedaan. Zo'n theoretische kwestie kan niet verjaren.

Maar waarom haal ik dat nou op, zult u denken. Als u niet zo'n bekwaam psycholoog was zou u er niet toe komen om dieptepsychologisch verband te leggen met de wroeging waarover ik schreef op 17 juni laatstleden. En daar hebt u gelijk aan, ik geef het toe. Maar er is ook een andere reden, eentje nog veel gewichtiger. Ik zal het u zeggen. Enige tijd geleden las ik van Rüdiger Safranski, Martin Heidegger - Between Good and Evil, 1998 met op bladzijde 428 de volgende passage:

    Heidegger by then was a venerable old gentleman, and his former brusqueness and severity had mellowed with the years. He would go to a neighbor’s house to watch European Cup matches on television. During the legendary match between Hamburg and Barcelona, he knocked a teacup over in his excitement. The then director of the Freiburg theater met Heidegger on a train one day and tried to conduct a conversation with him on literature and the stage. He did not succeed however , because Heidegger still under the impact of an international soccer match, preferred to talk about Franz Beckenbauer. He was full of admiration for this player’s delicate ball control - and actually tried to demonstrate some of Beckenbauer’s finesses to his astonished interlocutor. He called Beckenbauer an “inspired player” and praised his “invulnerability” in duels on the field

U zult met me eens zijn dat de anekdote niet alleen voor de biografie van Heidegger maar ook voor de persoon van Franz Beckenbauer van enig belang is. Ik vond het dus niet minder dan schokkend te zien dat de naam van de laatste ontbrak in het personenregister. Dus schreef ik Beckenbauer een brief, waarin ik hem op bovenstaande passage wees, met de verduidelijkende en verontschuldigende zinsnede, waarvan ik hoop dat het duits is:

    Vielleicht nehmen Sie nicht von allen Büchern mit Personenregistern genau Kentniss um fest zu stellen ob gelegentlich Ihr Name darin eingetragen worden ist. Geringer noch ist die Chance dasz Sie alle Bücher mit einer Liste worin Ihr Name fehlt von Seite zu Seite controlieren ob vielleicht Ihr Name mit Unrecht fehlt.
Mijn brief dateert van 28 augustus 2001. Het is natuurlijk nog geen twaalf jaar geleden, maar tot nu toe heeft hij niet geantwoord.

Jan van Bakel, 9 september 2003

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven