Wroeging 2


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Eerder heb ik die titel al eens gebruikt. Ik gebruik hem niet zonder ongemak. Het is werkelijk niet een bedrijf uit het openziel-drama dat zich allerwege afspeelt in onze moderne maatschappij, waar iedereen zijn hart lucht omdat alles gezegd moet kunnen worden. Ik vind namelijk absoluut niet dat alles gezegd moet kunnen worden. Er zijn dingen waarover u mij nooit zult horen. Bedenk zelf maar eens wat. Maar sommige dingen haal ik toch met pijn naar boven, misschien omdat ik zo voor mijzelf rechtvaardiging zoek. Een manier dus om van die wroeging af te komen. Denk ik, maar ik weet het maar half. Zeker gaat er ook een flinke dosis schaamte mee gepaard. Iemand die zijn schaamte omtrent zichzelf uitspreekt, dat komt vaak als iets ontroerends over. Van Anton van Duinkerken herinner ik me zoiets. Ik kan geen enkele feitelijkheid noemen want het is me ontschoten, maar ik herinner me wel die sensatie: zo'n man, zulke schaamte. Ik verwacht van u niet iets dergelijks omtrent mijzelf, denk dat niet. Ik bedoel alleen maar, dat ik meen dat het wel uit schaamte is dat ik het opschrijf. Of, ik weet het ook eigenlijk niet. Ik zal u zeggen waarom het gaat.

U weet natuurlijk intussen wel dat ik mijn website vul met vanalles van mezelf. Denk daarover wat u wilt. Van mij krijgt u bij voorbaat gelijk. Maar het is wel zo. Eigenlijk allemaal documentatie waarin ikzelf verweven ben. In verband met dat project, zoals je het wel kunt noemen, heb ik eerder het plan gehad om de lezer ook mijn opstel over De katholiek en de wetenschap voor te leggen, dat ik in 1959 publiceerde in het tijdschrift Te elfder ure. Maar ik ben er tot heden niet toe gekomen. Waarom niet? Eigenlijk zou u het nu eerst even moeten doorkijken, om een idee te krijgen waarom het gaat en waarom ik er zo ingewikkeld over moet gaan zitten doen. Want het is werkelijk geen kleinigheid als ik er nou achteraf - en al zoveel jaren - tegenaan kijk. Waar ging het om?

Dr. L.J. Rogier zult u wel kennen. Hij schreef als leraar geschiedenis in - meen ik - Rotterdam in de jaren veertig een dik boek over de geschiedenis van het katholicisme in Nederland. Hij werd daar in één klap wereldberoemd door in ons land en werd dan ook onmiddellijk benoemd tot professor in Nijmegen. Ik meen dat hij eerst een eredoctoraat kreeg aan de Katholieke Universiteit en kort daarna een professoraat. Welnu, deze man van groot gezag hield in 1959 een direct allerwege inslaande toespraak voor de landdag van St. Adelbert, de vereniging van katholieke intellectuelen in Nederland. En ik was het grondig met hem oneens toen hij beweerde dat de katholieken misschien wel de wetenschap konden dienen, maar dat ze de overtuiging koesterden dat bidden hoger staat. En daartegen keerde ik mij in dat opstel. Leest u het maar na.

Dat Te elfder ure het publiceerde bewijst - voor wie een beetje op de hoogte is - dat mijn stellingname een tikkeltje aan de moderne kant zat, een beetje emancipatie van de katholieke leek tegenover die kerk en haar geleidelijk meer en meer gekritiseerde overwicht over alle levensgebieden waar het gevaar dreigde dat mensen zelf gingen nadenken. Ik geloof dat dat klopt, als ik dat zo opschrijf. Maar wat is er nou zo hartverscheurend in die tekst van mij? Dat daar die kleine misdienaar met enige stemverheffing weliswaar maar toch zwakke geluidjes van kritiek zit te produceren, terwijl hij - lees het en jammer mee - zo reddeloos vastzit aan een menigte van andere gedachten, die hij allang had moeten verlaten - ja zelfs verwerpen - als hij werkelijk meende dat er iets te kritiseren viel.

Jan van Bakel, 29 september 2003

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven