Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes
Toen Leo Michels 80 werd op 23 oktober 1967 huisden wij met het Instituut Nederlands bij hem
rechttegenover op de Van Schaeck Mathonsingel in het oude klooster - Jugendstill zo'n beetje -
Stella Maris. Het is later afgebrand dus u kunt niet meer ter plaatse gaan kijken en aanvoelen
hoe het is om aan die jaren terug te denken. Een trouwe keer kwam hij daar bij mij aanlopen
voor een praatje. Dat zal ertoe hebben bijgedragen dat ik met Frans Stoks, mijn collega-medewerker
en latere hoogleraar bij het Instituut Duits, over die verjaardag sprak. Hoe en wat Frans toen precies met
Michels had weet ik niet en ga ik hem niet vragen ook. Wel hadden die twee - en dat is van gewicht bij het
ophalen van wat volgt - liefde voor en kunstvaardigheid in het Latijnse vers gemeen.
Frans vertelde mij dat hij Michels voor zijn verjaardag een aantal Latijnse disticha wilde aanbieden.
Ik vond dat een fantastisch idee en door een of ander raadselachtig toeval, dat nu eenmaal de hele
wereldgeschiedenis beheerst, kwam ik op de gedachte de tekst te laten kalligraferen op de
medische tekenkamer van de universiteit.
Via mijn secretariaatswerkzaamheden voor de GBK (Gemeenschap Beeldende Kunstenaars, Nijmegen,
destijds onder voorzitterschap van de wijnhandelaar Elias Broekkamp) had ik daar contacten.
Korte tijd later werd ik vanuit die tekenkamer opgebeld door de man die het karwei onder handen had.
Ik betreur het zeer dat ik zijn naam niet meer weet, want ik had hem graag een plaats in de geschiedenis der
Nederlandse classicistische poëzie gegeven, die hij zonder mij misschien niet heeft verworven. Wat ik niet
kan nagaan, omdat ik - zoals gezegd - zijn naam niet weet. Ik was op mijn kamer op het Instituut. De man
legde mij de vraag voor of de spelling sollemnia niet foutief was. Hij had het opgezocht en
moest concluderen dat het met éne l moest. Toen ik Frans Stoks wilde raadplegen bleek die niet thuis.
En die tekenaar moest verder met zijn werk. Einde van het liedje: hij zou het maar veranderen.
Bij de verjaardagsvisite 's morgens werden de gekalligrafeerde
Disticha Professori L.C. Michels Dedicata voorgelezen en aan de jarige
aangeboden. Hij nam het blad en, als filoloog: las. Met verliefde en verlekkerde ogen.
Tot hij, bij het derde distichon gekomen, zei: Hee Frans, schrijf jij 'sollemnia' tegenwoordig met één l?
Deze notitie is om verschillende redenen noodzakelijk. Vooreerst om Michels te beschermen tegen latere
aanschouwers van het mooie kalligrafaat, die zich zouden afvragen hoe de feesteling zoiets zal hebben bezien.
Dat weten ze nou.
Vervolgens, om de schrijver van de disticha te ontslaan van alle verdenkingen van halfdeskundigheid die hem
zouden treffen voor zo'n lapsus. Want een lapsus is het, zou het zijn, wanneer zelfs een gewoon Latijns woordenboek als dat
van Muller en Renkema vanaf solemnis, solennis doorverwijst naar sollemnis.
Natuurlijk ook om aandacht te vragen voor de traditie der Latijnse poëzie, in het bijzonder zoals ze door
Frans Stoks beoefend is. De gelegenheid lijkt geschikt om ook zijn vertaling
van Goethes
Wanderers Nachtlied
("Über allen Gipfeln ist Ruh'") in het licht te geven, vast te leggen of
in de herinnering te brengen. En misschien ook nog wel een vierde.
Mijn trouwe lezers zullen immers begrijpen dat boven dit stukje net zo goed Wroeging 3 had kunnen staan.
Jan van Bakel, 26 oktober 2003
janvanbakel.nl
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Terug naar boven