Onzin 2003


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

De grootste onzin houdt altijd de sterkste positie. Je zou zeggen dat alleen iets wat op betrekkelijke lage schaal onzinnig is de kans loopt veel ondersteuning te vinden en dat onzin minder kans zal maken naar gelang die in zijn kwalijke kwaliteit in hogere mate uitblinkt. Maar zoals gezegd: het tegendeel is waar. Een voorbeeld? Neem de vrijheid van onderwijs. Vooreerst is het allerevidentst dat iedere democratie die zichzelf respecteert de vrijheid van onderwijs zal moeten erkennen. Wat voor grond van enigszins acceptabele aard zou men binnen een democratie kunnen opvoeren om iemand te verbieden aan iemand anders iets ter lering voor te houden? Stel je eisen met betrekking tot hetgeen voorgehouden wordt, dan matig je je een oordeel aan dat jou niet toekomt. Immers, wie zal aantonen dat jij meer gelijk hebt dan die ander en bovendien, waarom zou je iemand geen onzin ter lering mogen voorhouden? Als het tegen de onzin gaat, waar is dan de vierde macht die over die onzin gaat? U begrijpt: naast die andere drie die gaan over de wet, over de beoordeling van het openbaar gedrag en over het hanteren van de roede. Hoe kan het dan dat ergens de gedachte opkomt dat je de vrijheid van onderwijs zou kunnen afschaffen of dat iemand, zonder als niet goed snik door te gaan, de indruk zou kunnen wekken daarvan voorstander te zijn? Dat is op zichzelf al in zodanig hoge mate onzinnig, dat het door geen kranteredactie zelfs maar als theoretische mogelijkheid zou mogen worden overwogen. En dan verder. Meestal neemt men aan dat artikel 23 van onze grondwet de vrijheid van onderwijs toekent aan alle onderdanen binnen de staat zonder dat aan degene die die vrijheid garandeert het recht zou toekomen te bepalen wat onder onderwijs verstaan zal moeten worden. Kent men dat recht niet toe aan de wetgever dan kan ieder onderdaan zich met wat dan ook uit de voeten maken met het argument: dat is onderwijs en dat is dus vrij. En daar nog geld voor vragen ook. Het feit dat de overheid garant staat voor de financiering moet toch noodzakelijk inhouden dat ze het recht heeft te bepalen wat ze onder onderwijs verstaat? Het inhoudelijk te definiëren? Wanneer dat gebeurt is het natuurlijk niet vrij meer. Met andere woorden: iedere vorm van financiering door de overheid moet, eenvoudig op economische gronden maar ook logischerwijze, inhoudelijk onvrijheid inhouden voor de onderwijsgever. Maar wie van de geachte discussienten heeft dat in de gaten? Ik ben ze nog niet tegengekomen. Is zelfs die Hirsi Ali niet wijzer? En begrijpt de redactie van de NRC van vandaag dat niet? Pas na zulke inhoudelijke karakterisering van het - dan uiteraard verplichte - onderwijs valt te bepalen wat precies onder het vrije onderwijs verstaan zal moeten worden. En dat mag iedereen dan voor eigen rekening en risico aanbieden aan wie ernaar wil luisteren en -voor betalen. En pas dan heeft vrijheid van onderwijs inhoud.

Weg dus met artikel 23 en de onzinnige onderwijsvrede van de kousenbreiers van 1917. We komen eindelijk to the point: we definiëren wat we verstaan onder onderwijs. Dat wil zeggen de wetgever formuleert wat het onderwijs op elk niveau waarop het zich afspeelt inhoudelijk kenmerkt. Het aldus gedefinieerde onderwijs is het enige dat in de leerplicht voor alle onderdanen wordt voorgeschreven, en waaraan bij uitsluiting de bekende civiele effecten gekoppeld zijn. En dat alleen komt financieel ten laste van de overheid. En alles wat daarbuiten valt is vrij. Volkomen vrij. En daar gelden dus slechts die dingen die de grondwet bedoelt waar ze spreekt over: behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. Uiteraard. Zo komt er weer plaats voor een zondagsschool, een vrijdagsschool, een sabatschool. Waarbij er nog ruimte blijft voor welgeteld vier nieuwe wereldgodsdiensten binnen de westerse beschaving die op de zevendaagse week is gegrondvest.

Tweedekamerleden die over zulke dingen niet durven praten zijn de vrije lucht niet waard die ze ademen.

Jan van Bakel, 7 november 2003

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven