Jan van Bakel



Een beetje syntaxis


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Is het nodig een kritische opmerking te maken bij de zin «Ondanks de vangst van Saddam Hoessein is men in een vicieuze cirkel verzeild geraakt waaraan waarschijnlijk geen ontsnappen mogelijk is.» (Martin van Creveld, De Groene Amsterdammer 10 januari 2004, 21)? De achtergrond kan zijn de overweging dat in de bijzin met mogelijk is, zoals die hier geformuleerd is, de volgende zinsdelen zijn te onderscheiden: 1. waaraan, 2. waarschijnlijk, 3. geen ontsnappen. Wel moet "waaraan" samen met "geen ontsnappen" misschien als een infinitiefconstructie gezien worden, maar doordat "geen" bij "ontsnappen" staat kan dit laatste eigenlijk geen werkwoord meer zijn. Er had evengoed "ontsnapping" kunnen staan. Als je dus probeert de functies van de drie of twee delen t.o.v. het gezegde mogelijk is te karakteriseren, dan faalt dat bijna of helemaal.

In mijn bewerking van de Nederlandse Spraakkunst van Rijpma-Schuringa zoekt men tevergeefs naar een bespreking van zulke constructies. In het algemeen gaat het om het verschijnsel dat een groep als "de ontsnapping aan X" wordt ingebouwd in een constructie waarin bij X een bijvoeglijke bijzin wordt geplaatst waarbinnen die X optreedt in het tweede lid van een voorzetselconstructie en daarin dus de vorm moet aannemen van een betrekkelijk voornaamwoord. Dus iets als: "een viceuze cirkel, ontsnappen (of -ing) aan dewelke niet mogelijk was". Ofwel, met vervanging van een voorzetsel plus een betrekkelijk voornaamwoord door een (betrekkelijk) voornaamwoordelijk bijwoord: "een viceuze cirkel, ontsnappen waaraan niet mogelijk was". Dat zoiets in mijn genoemde spraakkunst theoretisch nauwelijks behandeld kon worden komt door het ontbreken binnen het structuralisme van een figuur als verplaatsing (moving). Die mogelijkheid ontstond pas - maar ik moet in 1968 natuurlijk zeggen: was al ontstaan - binnen de TGG (transformationeel-generatieve grammatica) uit de school van Chomsky. Pas daardoor is de zin "een viceuze cirkel, ontsnappen waaraan niet mogelijk was" te associëren met "een viceuze cirkel, waaraan ontsnappen niet mogelijk was". Willen we hierover praten, dan moeten we dus het kader van de TGG kiezen. Daarbinnen kunnen we spreken over bv. WH-movement, de verplaatsing van vragende en relatieve componenten naar andere plaatsen binnen de zin. Denk aan zinnen als: "Aan welke tante denk je dat hij meende dat hij dat kadootje te danken had?"

Dat de verplaatsingsregels niet al te eenvoudig zijn kan blijken uit de volgende constructies: "Hulpeloos was ik er onder, met iets als een besef, dat, als ik nu maar naar u toe zou komen en mijn hand zou geven in uw hand en alles aan u over zou laten, gij mij nog mee zoudt voeren naar buiten en weg zoudt redden door stilte en maanlicht, heen naar hen, die waarlijk de mijnen zijn, naar het leven waarnaar het heimwee dit leven zo benauwend maakt." (A. Roland Holst, De Afspraak, Verzameld Proza I, 1948, 155-156). En: "Het was of ik, terwijl ik luisterend zag naar uw gelaat en dikwijls door u werd aangezien, vanzelf klaar wakker was geworden tot dien staat van onheugelijk en helder geluk, waarheen de tocht dien avond met de vlagende vervoering van haar, die gezongen had, aanving." (ibidem, blz. 161).

Bezien we voor het ontwikkelen van een argument de volgende (door mij ook elders geciteerde) constructie, die binnen de gangbare theorieën incorrect wordt geacht: "Daarin heb ik het geloof verloren in Groningen" (W. van Itallie-Van Embden, 2 febr. 1924 ; HP 23 april 1983, p.9). Incorrect vanwege het feit dat een subconstituent van een zinsdeel - het geloof daarin - naar de eerste zinspositie wordt verplaatst. Als die regel geldt - maar men zou dat kunnen betwijfelen wanneer het voorkwam reeds in 1924, dus lang voordat zoiets theoretisch ook maar bereflecteerd kon worden - dan geldt het ook op andere zinsniveau's, zodat Roland Holst had moeten schrijven: "het heimwee waarnaar dit leven zo benauwend maakt" en "de tocht waarheen dien avond met de vlagende vervoering van haar, die gezongen had, aanving." En ook Martin van Creveld geldt dan de geuite kritiek. Wel zijn de beide boven genoemde oplossingen correct, waarin het naamwoordelijk karakter van "ontsnappen" uitgesloten is door gebruik van "niet" in plaats van "geen": «Ondanks de vangst van Saddam Hoessein is men in een vicieuze cirkel verzeild geraakt waaraan ontsnappen waarschijnlijk niet mogelijk is.» respectievelijk «(...) ontsnappen waaraan waarschijnlijk niet mogelijk is.»

Jan van Bakel, 11 januari 2004

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven