Jan van Bakel



Hoeveel waarheid? (2)


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Het gevaar bestond dat ik terug zou moeten komen op die kwestie van hoeveel waarheid heeft een mens modig in samenhang met dat opstel van Bas Heijne (NRC M, januari 2004). Dat boek van Safranski waar het over ging bleek volgens een vriendelijk aangeboden indicatie nog wel verkrijgbaar (Rüdiger Safranski, Wieviel Wahrheit braucht der Mensch, 8e druk, Fischer 2003). De vorige keer schreef ik: "Graag had ik hem gehoord over de verhouding tussen filosofie en leven, tussen denken en handelen.". En die gelegenheid heb ik nu gehad, beter gezegd 'heb ik nou', want ik ben er nog in bezig. Is het niet pretentieus op die zaak terug te komen, zeker van mijn kant als hoogstens pseudo-filosoof? Ik denk het niet. Wanneer deze tekst die in mijn pc stroomt nu al ergens op papier zou staan, zou dat kunnen gelden. Maar dat is niet zo. Ik ben gewoon benieuwd te weten in welk opzicht ik nou verder ben gekomen met die kwestie en daarvoor moet je het opschrijven. Gedachten die niet opgeschreven zijn bestaan niet. Sommige mensen kunnen dat in hun eigen hoofd maar zover heb ik het nooit geschopt.

In het eerste deel van zijn boek is Safranski zeker niet bezig met te analyseren wat een mens aan waarheid nodig heeft. Niet in het algemeen en zeker niet met het oog op wat wenselijk is in verband met het praktische leven. Wel gaat hij daar na hoe dat gelegen was bij Rousseau, bij Heinrich von Kleist en bij Nietzsche. Maar daar heb je dan ook direct je handen vol aan de gestelde vraag. Ik kan niet veel meer dan een paar kleine puntjes aanraken, dingen die in mijn kop steken, hoewel misschien niet van veel gewicht. Wat mij in de eerste plaats nu al duidelijk lijkt is iets met betrekking tot de statuur van de waarheid. Ik denk dat het woord waarheid in tweeërlei zin gebruikt kan worden, een triviale en een filosofische zin. Natuurlijk neem ik daarbij "waarheid" als onderscheiden van "werkelijkheid". Ik noem waarheid een eigenschap van menselijke uitspraken. Een uitspraak als "aan deze boom zitten precies 124.411 bladeren" is, indien waar, waar in triviale zin. Je kunt het gewoon natellen en het blijkt te kloppen. Eigenlijk zouden we voor zoiets een ander woord dan waarheid moeten gebruiken. De waarheid in filosofische zin heeft een andere status. Voor het uitspreken van DE waarheid omtrent een boom is nodig dat daaromtrent alles is uitgedrukt wat betreft zijn plaats in ruimte en tijd, in wereldgeschiedenis en kosmos. En dat komt erop neer dat er slechts één enkele waarheid in filosofische zin bestaat: juistheid omtrent het AL. En als we ons afvragen hoeveel waarheid de mens nodig heeft, moet het antwoord dus zijn: alle.Wanneer dat per definitie een volslagen onbereikbaar ideaal zal zijn, daagt de vraag: hoe kan een mens dan leven? Is er dan een leven mogelijk zonder dat de filosofische vragen beantwoord zijn? Hoe kunnen we leven zonder zoiets? En als een leven zonder realisering van de volmaakte en totale wijsheid onmogelijk en ondenkbaar is, hoe kan dan ooit iets draaglijks bereikt worden? Feitelijk de vraag van Safranski. En ik loop aan tegen een antwoord van Kleist: "handeln ist besser als wissen" (41). En Nietzsche: "das Leben will keine Wahrheit, das Leben will sich gestalten, und wenn es sein musz, mit Trug und Taüschung" (68).

Maar eigenlijk vreemd, bedenk ik, dat de vraag wat de waarheid betekent in relatie tot het menselijk handelen überhaupt gesteld wordt. Zou je niet eerder moeten zeggen dat die twee elkaar niet raken, dat het ruimten zijn uit onderscheiden werelden? Als je op enig moment voor de keuze staat om A of B te doen, hoe werkt bij de beslissing dan de waarheid? Wat de triviale "waarheid" doet is duidelijk. Geen vader zal zijn kind een steen geven als het om brood vraagt. Maar kunnen we de wijsheid daarbij niet evengoed missen als de hond die er met een been vandoor gaat? Speelt het handelen, wanneer we de relevantie van de wijsheid bezien - dat is het bezit van de totale waarheid - zich niet eerder af in het dierlijke vlak dan in het menselijke? Is het niet uitsluitend ons ondoorgrondelijke karakter, dat gehuisvest is in de kleine kosmos van onze fysiek, dat onze daden beslist? Bedenk: dat is ook de wereld waar de triviale waarheid thuishoort, zoals de wetenschap die produceert welke ook de wereldgeschiedenis mee beslist. Is ons handelen niet van dezelfde aard als het gebeuren, die chaotische baaierd van onophoudelijk veranderen, altijd weer in een onverwachte richting? Het is misschien moeilijk om zoiets te geloven, maar is het niet het hoogmoedige idee van de menselijke vrijheid en autonomie die dat willen beletten? Ik denk dat alles contingentie en onvoorspelbaarheid is en dat het ons lot is de onverzoenlijkheid te moeten dulden tussen enerzijds datgene wat in ons is ontwaakt, te weten het onstilbaar verlangen naar DE waarheid, en anderzijds de voortgang van alles wat plaatsgrijpt. Waaronder onze eigen geboorte, onze levensgang en al ons doen en laten. En denken?

Jan van Bakel, 6 februari 2004

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven