Jan van Bakel



Eeuwig geklaag


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

U moet me niet verkeerd begrijpen. Ik ben een heel bescheiden mens. Niet van nature, dat wil ik niet beweren. Op dat niveau heb ik heel weinig over mezelf te zeggen. Dat ligt buiten mijn macht bedoel ik. Maar van overtuiging. Ik weet best dat wat ik in mijn hoofd heb vaak weinig vriendelijk is voor andere mensen, maar ik zal dat niet gauw laten merken. Mijn overtuiging verzet zich daartegen. Ik wil mezelf niet beter inschatten dan anderen. Wel in algemene termen, maar niet als het om bepaalde personen gaat. Mensen zijn vaak zo ontzettend dom, maar daarbij toch zo vriendelijk. Vaak lijkt het wel: hoe dommer hoe vriendelijker. En hoe kun je daar nou tegen ingaan? Het is ook zo vreselijk ontroerend meestal. Slimmigheid, intelligentie, dat heeft iets van boosheid, van schuld. Dommen komen dan ook zeker veel hoger in de hemel. Eigenlijk had er in de bijbel ook een zaligspreking moeten staan als Zalig zijn de domoren. Of zou dat nou juist bedoeld worden met die "armen van geest" (pauperes spiritu, Matth. 5-3)? Bij ontmoetingen, confrontaties liever gezegd, met zulke onschuldigen voel ik me altijd zo onthand. Het is eigenlijk niet om uit te staan. Wat wordt er van een mens toch veel gevraagd. Hoe kun je die dommigheden toch laten passeren zonder dat je ze afstraft vanwege hun mensonwaardigheid? Je kunt dat toch allemaal niet zomaar laten passeren? Laat staan er zelfs nog aardig en vriendelijk of met instemming en begrip op antwoorden. Misschien moet ik u er een voorbeeld van geven, wat of ik nou precies bedoel en waarbij ik zulke ergernis en wrevel bij me voel opkomen. Ik doe een poging. Iemand zit tegen je te praten. Zo'n aardig iemand, te goed van hart voor wat voor kwaaiigheid dan ook. In een onschuldig gesprek waarin zelfs de allerverste, allervaagste herinneringen aan de ellende en de boosheid van de wereld afwezig zijn. Met niets dan edele vrede in het hart. Geen spoor van enig kwaad ver om ons heen. Geen verdriet, geen treurnis. Alles probleemloze blankheid. En dan, zonder dat je je er ook maar in de allerverste verte op hebt kunnen voorbereiden, ineens de uitspraak: "Ik ben ontzettend blij dat het binnenkort weer voorjaar wordt. Daar kan ik zo blij om zijn".

En ik geef nog een voorbeeld. Ik bel iemand op, want ik wil eventjes langskomen als die vijfenzeventig wordt. Ook hier alleen maar blanke rust en zielstevredenheid. Als in de hemel zelf. O ja, wat fijn. En dan daarbij: "En wat fijn dat we er nog zijn, want hoeveel mensen halen dat niet".

...

En leg dat dan maar eens uit. En maar hopen dat ze niet weten over wie je 't hebt. Ik heb mijn broer A. eens horen zeggen: "Zelfs als ons moeder zei: 'Ja, ik heb toch wel een goei leven gehad', zelfs dan was dat klagen". Maar die was het niet.

Jan van Bakel, 19 april 2004

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven