Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes
Er gaapt een afstand tussen de filosofie in haar rijke en gevarieerde wilde status
en als dorre academische discipline met haar onbezoedelde en onwereldse wetenschappelijkheid.
Dat eerste, daar gaat het om. Dat is haar ware verschijningsvorm.
Daar heeft ze geen boodschap aan wat anderen allemaal gezegd en gedacht mogen hebben.
Daar opent ze haar eigen, nieuwe waarheid. Daar heeft ze ook toekomst.
Maar zoals de universiteiten haar practiseren en disciplineren
- "koekoeks-éénzang" - betekent ze een verraad aan
de werkelijkheid zoals die werkelijk is en is ze ten dode opgeschreven.
Zo begrijp ik in hoofdlijnen het betoog van Ger Groot getiteld
De toekomst van de wijsbegeerte (De Groene Amsterdammer, 17-07-'04).
Een zoveelste voorbeeld van een edel en verontwaardigd - maar helaas even zo zeker vruchteloos -
gevecht tegen de tendenzen in het hedendaagse universitaire onderwijs en onderzoek:
«Levenskracht heeft de filosofie (...) alleen wanneer ze zich aan de ene kant beweegt
in het publieke domein en debat, maar aan de andere kant haar discipline niet verliest».
En als voorbeeld van hoe het moet volgt dan een bespreking van
Tijd en onbehagen (Sun) van Ad Verbrugge, één van de "jongste en veelbelovendste"
(hij bedoelt: meestbelovende) filosofen die voor de roeping van hun vak willen instaan.
Maar wat houdt dat in: zich bewegen in het publieke domein en debat en aldus je levenskracht
tot gelding brengen?
Natuurlijk betekent het in de eerste plaats kritiek op de ontwikkeling van
de westerse filosofie, die zich heeft verloren in abstracties over het menselijk individu, dat het
centrale punt van beschouwing was geworden. Verbrugge keert terug tot de concrete werkelijkheid. Hij schroomt
niet te spreken over Europese eenwording, over zinloos geweld, het mensenrechtenvraagstuk, de
marktwerking, de dood van God... Voor Verbrugge behoeft de wereld "zoals zij is" opheldering.
Hij vraagt zich af of onze cultuur er werkelijk op kan bogen "dat ze haar individuen een vervuld
en gelukt levenslot biedt".
Er zijn twee mogelijkheden: hij vindt van niet en meent dat de filosofie dat wel kan, ofwel de filosofie
moet slechts de werkelijkheid van die mislukking aan het licht brengen. Ik ben daarbij wat in gepeins
vervallen. Dat de cultuur tot dat beoogde niet in staat is, lijkt een basale ervaring die de hele geschiedenis
vervult en beheerst. De tombola van toevalsgebeurtenissen, ofwel, anders gezien, de fataliteit waarmee
op elk niveau alles zich voltrekt, laat geen groter effect van menselijke inspanningen denken dan het
muggengezoem meebrengt voor de draaiing van de aarde.
Aan de hand van de zoëven genoemde thema's zou dat gemakkelijk verduidelijkt kunnen worden.
Maar wat is dan de rol van de filosofie daarbij of daartegenover? Wat zegt, theoretiseert en verduidelijkt
Verbrugge daarbij met zijn filosofie? Hij gaat toch niet beweren, laat staan aantonen, dat de filosofie tot
zoiets wél in staat zou zijn? Tenzij hij bedoelt te stellen dat de filosofie, los van welke poging
tot wereldverbetering dan ook, dat heil uiteraard, vanuit zichzelf zou aanrichten?
Als dat zo is, dan is aanknoping bij al die thema's immers overbodig.
En wat bedoelt Ger Groot met de "levenskracht" van de filosofie? Filosofie verandert de wereld niet.
Als iemand de wereld verandert en daarbij een filosofie gebruikt, is zowel de uitvinding van die
filosofie als het ontbloeien van die boze geest die de wereld wil veranderen deel van die baaierd
van het lot. Gelukt levenslot? Ik ga die Verbrugge eens lezen.
Jan van Bakel, 23 juli 2004
janvanbakel.nl
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Terug naar boven