Jan van Bakel



Maar goed


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Wat aan muizenissen kan een mens zich in het hoofd halen? Lange tijd al pijnig ik mezelf met de vraag naar de logisch, rhetorisch of taalkundig te karakteriseren functie van de wending "Maar goed", die de onovertroffen automatische voetbalcommentator Frank Kramer bij Eurosport zo overvloedig in zijn tekst mengt. Let wel: als zin. En toen ik vanmorgen bij Hans van Manen Archimedes Newton Murphy (Boom 2004) las: "(ook hier zijn bezwaren tegen ingebracht, maar goed)" (blz. 54) kwam het tot ontploffing. Nu gaat het niet langer. Daarvandaan. Laten we zien.

Om te beginnen een paar evidenties. Het woordje "maar" is hier geen bijwoord. Ik bedoel, we moeten niet denken aan de figuur "het is maar goed dat...", waar "maar" een bijwoord is in de betekenis 'slechts, alleenlijk, enkel' (Van Dale). Het is terdege het nevenschikkende, tegenstellende voegwoord. Het heeft, in normale gevallen, de bedoeling iets in het midden te brengen dat in gunstige of ongunstige zin, positief of negatief, geplaatst kan/moet worden tegenover het voorafgaande. Het mitigeert, verhevigt, versterkt of verzwakt wat gezegd werd, om de wereld een beetje in evenwicht met zichzélf te houden. Maar wat als er daarna niks volgt? In arren moede ben ik op zeker moment begonnen de ongeveer 1.300.000 gebruiksgevallen na te lopen die Google van het verschijnsel levert. Jammer genoeg kent Google geen onderscheid tussen bij- en voegwoord, dus je komt ook veel gewoons tegen. Maar overwegend word je geconfronteerd met wat ik al lezende begon te herkennen als een soort van BNN-Nederlands. Het zal wel weer discriminatie zijn, maar ik kan niet helpen wat er in mijn hoofd opkomt als ik die praat lees. Gebruikers van de figuur sterven bij wijze van spreken in de veelheid van losbandige gedachten die in hun hoofd opkomen en zien geen mogelijkheid er zodanig de lat van de disciplinering overheen te leggen dat er een volgbaar betoog tevoorschijn komt. Ze zeggen wat, weten niet wat ze ermee aanmoeten. En sluiten het dan maar snel af zonder er verder iets mee te doen. "Maar goed" betekent dus eigenlijk iets als: laat maar gaan wat ik net zei, het doet niet terzake. Frank Kramer werkt voortdurend zo. Hij heeft zoveel voetbalwedstrijden achteraf van gesproken commentaar voorzien dat hij wel weet dat je niet kunt blijven variëren en dat het er eigenlijk ook absoluut niet toe doet wat je erbij zegt. Daarom zegt hij maar wat, sluit het af, gooit het weg en zegt iets nieuws. Wat op zijn beurt hetzelfde lot ondergaat. De automatische piloot. De manifestatie van de ruis. Loos gepraat.

Toen heb ik er ook mijn eigen werk op nagekeken. Ik vond één passage: "Dat is niet zo, want daar gaat die patiënt niet over maar een commissie. Daar heb ik u al eerder mee lastiggevallen. Maar goed, soms laat de commissie het (achteraf, inderdaad) gaan en dan mag het dus" (Entr'acte "Wat mag moet", 18 jan 2001). In het nieuwe licht van vandaag vind ik het ook daar een verwerpelijke figuur. Net zogoed als die tekst van Hans van Manen niet deugt.

Jan van Bakel, 11 mei 2005

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven