Jan van Bakel



De film, het COC en de Islam


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Gisteravond heeft NOVA er een item voor gemaakt: de nieuwe film van Hirshi Ali over homofilie en de islam. Die film is er nog niet, maar er waren al wel iemand van het COC en iemand van de moslims, beter gezegd misschien van een moskee. Waar moest het over gaan, vroeg ik me direct af. Niet over de inhoud van de film natuurlijk. Die bestaat nog niet en bovendien: een kunstonderwerp? Natuurlijk mag NOVA ook wel over kunst praten, maar over iets wat nog niet echt bestaat? En als je over een film als kunst iets in het midden wilt krijgen, dan vraag je toch niet iemand van het COC en/of van de islam? De kunst dat is toch in de eerste plaats, ja wat eigenlijk? Maar als je mensen van het COC en van de islam erbij haalt, dan suggereer je iets over de maatschappij. Dus over alles wat daarmee in Nederland aan de hand is. Heel veel, zoals u weet. Dus: er moest iets volgen over en van de algemeen bekende maatschappelijke, culturele, politieke discussie over met name homofilie en de islam. Naar aanleiding van een film die er nog niet is, dus in abstracto. Is de centrale vraag dan of Hirshi Ali dat mag: een film maken over zo'n theoretisch onderwerp? Nogmaals, het kan niet gaan over hoe zij dat doet en of daar op voorhand van verwacht kan worden dat weer de hel zal losbreken. Daarvoor kun je beter straatinterviews maken natuurlijk. Zeker zolang die film nog niet bestaat, want als ie d'r wel, is hoef je dat niet meer te vragen. Dan kun je dat zien.

En toen ik dat allemaal zo zat te bedenken, bleek uit het gesprek dat die van het COC vond dat het nodig was dat er gesproken werd over homofilie in relatie tot de islam en die van de islam vond dat ook. Maar ze waren het er niet over eens wie er dan precies wel en niet over mocht praten en waarom niet. Dus dat hadden ze allemaal in dezelfde setting ook kunnen bespreken in de tijd vóór Pim Fortuyn of wanneer dan ook. Het ging dus weer over niets anders dan: wat mag iemand zeggen? En wat ik daarbij dacht is intussen ook zo algemeen bekend dat je niet snapt waarom het niet voor eens en voor altijd kan worden vastgelegd, zonder enige acht te slaan op wie of wat dan ook in het bijzonder. Zodat je op ieder moment in een discussie ernaar kunt verwijzen. Zodra iemand iets suggereert als: wanneer jij dit of dat beweert dan worden wij kwaad en hoed je dan maar, dan laat je door een beëdigd regisseur op een belletje drukken: Daar heb je het weer, dat zouden we niet meer doen. En bij NOVA had dat kunnen gebeuren gisteravond.

Maar zover hebben we het natuurlijk nog niet geschopt met de interpretatie van de vrije uiting van meningen. Ik zeg niet 'meningsuiting', want dan verdwijnt dat begrip "mening" tezeer. Vrij betekent: je mag zelf uitmaken wat je zegt. (Niet dus: wat je doet.) En het moet om een mening gaan. Iemand die tegen iemand anders zegt: "jij bent een geiteneuker" geeft zijn mening weer omtrent die andere. Op grond van het recht op vrije uiting van eigen meningen mag dat. Als de toegesprokene zich beledigd voelt is dat vers twee en moet hij naar de rechter lopen. Bij een andere tekst, bijvoorbeeld "Geiteneuker!!" kan er niet in hoofdzaak maar alleen zijdelings sprake zijn van een meningsuiting. Een mening speelt wel op de achtergrond, maar overwegend gaat het om de uitdrukking van een bepaald gevoel ten opzichte van de toegesprokene. Wij noemen dat schelden. De toegesprokene kan zich beledigd voelen. Wat een belediging is - ik zelf zou zeggen: maatschappelijke diskwalificatie - kan slechts beslist worden door de beledigde. De rechter die ervoor in het geweer geroepen wordt kan dat oordeel alleen maar al of niet billijken of erkennen. In het algemeen is een belediging erger al naar gelang de maatschappelijke setting waarbinnen zij zich voordoet ruimer, groter is. Gebeurt het onder vier ogen, dan is het al erg genoeg om naar de rechter te lopen, maar dan heb je natuurlijk onvoldoende bewijs om je gelijk en je wraak te halen. Onze cultuur moet ons bijbrengen dat we het in zulke gevallen maar moeten zien te verdragen.

Vastgesteld: we mogen geen meningen uiten die een maatschappelijke diskwalificatie inhouden voor één of meer personen. Dat mag niet, niet op grond van het feit dat er een meningsuiting plaats heeft, want dat is "vrij", maar vanwege die diskwalificatie. Verachting, afkeuring, afschuw tegenover personen. Een belangrijk punt is dat laatste: personen. Zijn er geen personen aan de orde, dan kan er van geen belediging sprake zijn. Een belangrijk maatschappelijk en intellectueel gebrek is de oorzaak dat iemand zich beledigd noemt door wat gezegd is in algemene, abstracte termen. Zegt iemand: de christelijke - of vult u maar in - cultuur is een achterlijke zaak, dan kan niemand met recht van belediging spreken. Wie dit laatste ontkent zal als rechter iedereen in het gelijk moeten stellen die zegt door welke uiting dan ook beledigd te zijn. "Je kunt alles wel beledigend noemen" zegt de volksmond. Een tekst als "De mens is ten kwade geneigd" zou al volstaan. Of "de islam blijft beneden het ideaal van waarlijke beschaving".

En tenslotte: als je personen niet door je uitingen van meningen mag diskwalificeren - en dat is altijd een "maatschapplijk" fenomen - mag je ze dan ook niet diep in je diepste gedachten en zonder het ooit door woord of daad tot uitdrukking te brengen verafschuwen, minachten? Ik bedoel niet de abstracte categorieën waardoor ze gekenmerkt zijn maar die mensen zelf? Ik denk dat het christendom het afkeurt en dat de islam er geen probleem mee heeft. Maar ik weet zeker dat het niet bij wet verboden is.

Jan van Bakel, 18 november 2005

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven