Jan van Bakel



Intelligent design


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Er zijn mensen die zich zo grotelijks verbazen over de complexiteit van het leven op aarde dat ze zich alleen nog maar kunnen voorstellen dat iets met hersenen - iets als een mens dus, maar dan natuurlijk nog veel intelligenter - alles heeft bedacht en in één grote toer in het werk heeft gezet. De dingen van het leven zijn dus volgens hen niet geleidelijk ontstaan en gevormd - zoals overigens wel al het andere zich heeft ontwikkeld, en daarover maken ze zich geen problemen - maar door een Goddelijke toverformule plotseling in de kosmos opgevoerd. Op het ogenblik dat dat gebeurde moet God dus de machine van zijn universum, die hijzelf had gebouwd en in het werk gezet, tot de orde hebben geroepen en uitgebreid met een nieuwe optie: het Leven. (Lees bij Spinoza hoe krankzinnig deze gedachte op zichzelf al is.) Het betrof natuurlijk niet het menselijk leven op zichzelf en in z'n eentje, want dan zouden de apen om een afzonderlijke vergelijkbare ingreep vragen, ook weer dus een interruptie van de natuurlijke orde door een aparte schepping, nu echter zonder de blijkbaar wel beschikbare optie "met denkkracht". En een vraag zou ook zijn hoe de trilobieten en de slangen er gekomen zijn. De ID-aanhangers zullen niet voor iedere soort apart - en wat is dat dan precies? - zo'n happening laten plaatshebben. Maar zijn dan de verschillende soorten toch uit elkaar voortgekomen? En treedt er dan toch althans enige "bijkomstige" evolutie op? Er is behoefte aan verduidelijking.

De grote boom van het leven zonder historische groeisamenhang van takken en bladeren is een krankiorum gedachte. Als er na de ene allesbeslissende ingreep van de Grote Tovenaar wel evolutie kan plaatsgrijpen, waarom dan niet ook eentje die de mens oplevert? En als dat kan, waarom dan niet geheel en al afgestapt van de ID-kermis? Maar ik denk dat we nog iets heel belangrijks in de beschouwingen moeten betrekken. De vraag namelijk of de behoefte aan de Grote Godsgreep niet voortkomt uit afschuw voor de gedachte dat wij, mensheid, zijn voortgekomen uit een proces dat we niet anders kunnen karakteriseren dan als beheerst door het toeval.

We moeten voorop stellen dat "toeval" een technische term is voor de aard van een gebeurtenis die we niet door bekende wetten kunnen afleiden uit iets anders (haar oorzaak). Het is gebruikelijk omtrent een gebeurtenis tot haar toevalligheid te concluderen op grond van de afwezigheid van een statistisch signifikante relatie met iets anders. Proeven kunnen we in de geschiedenis van de biologie niet nemen, zodat de conclusie "toeval" altijd een slag in de lucht blijft. Maar vervolgens: "toeval" noemen we, ook buiten de sfeer waar de ID-ideologie om zich heen grijpt, bepaalde gebeurtenissen waarvan de ID-aanhangers - en vele normale gelovigen met hen - toch moeten en willen aannemen dat ze in overeenstemming zijn met de Goddelijke wil. Denk daarbij aan bijvoorbeeld het volgende. Toen in 1919 de Spaanse griep om zich heen greep kwam de eerste vrouw van wijlen mijn schoonvader om het leven. Uit zijn daarna gesloten tweede huwelijk werd mijn vrouw geboren en uit onze relatie onze kinderen, en in de volgende generatie: kleinkinderen. (God zegene de Spaanse griep). Wij zijn door God gewild zegt het christelijke geloof. Maar dat betekent dat God zijn wil voltrekt met het instrumentarium van het toeval, en dus evengoed - ander punt - ook zelfs een sturende functie moet hebben in het woeden van het toeval, dat die ene spermatozoön van miljoenen naar die eicel zond waardoor wij het aanzijn kregen. Eén uit miljoenen, letterlijk. Als God daartoe in staat is, waarom dan niet tot het - met het behulp van toeval - opwekken van levende wezens uit de dode materie en, veel later, zelfs van de mens met zijn "ziel"? Die uiteindelijk zal proberen te begrijpen dat Hij zeker het toeval beheersen moet, ook al weet hij niet hoe.

Jan van Bakel, 20 november 2005

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven