|
O Maan
Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes
Niet alle feiten uit de geschiedenis zijn exact te dateren, maar ook dezulke waarvan,
buiten hun feitelijkheid, uitsluitend een of ander decennium van een of andere eeuw te
vermelden valt als de tijd die hun getuige mocht zijn, verdienen onze belangstelling.
Of minstens boekstaving.
Het was een goede oude kennis die mij onlangs bij gelegenheid van
een nuttige en aangename hernieuwing van
onze betrekkingen, op de hoogte bracht van een nachtelijk
voorval in de straten van Nijmegen, naar zijn schatting ergens in negentien drie-, vier- of 55.
Op een gevorderd uur en na genieting van veel geestelijke en vloeibare genoegens
in de roemruchte behuizing van Carolus Magnus aan de Oranjesingel (het latere O42)
verliet een kleine groep, misschien zelfs als laatsten, het pand. Onder hen had daar die avond
verkeerd de nog betrekkelijk verse hoogleraar van de Katholieke Universiteit
Prof. Dr. W.J.M.A. Asselbergs, wiens voorletters daarom zo gemakkelijk te onthouden en
zo nuttig te vermelden zijn,
omdat ze voor eeuwig herinneren aan de spreuk "Was Jij Maar Antichrist", een typering
van hem door zijn tegenstanders - althans volgens zijn aanhangers - in de jaren dertig en een verwijzing naar zijn grote gaven van geest
en karakter, hoewel misschien niet in de eerste plaats zijn dichterschap.
Dat overigens ook zeer katholiek was.
Ook hij bevond zich in de groep die naar buiten keuvelde in de koelte van de nacht of
vroege ochtend in het stille maanlicht.
De aard van het feit dat hier voor u en voor de eeuwigheid wordt vastgelegd - als het al niet ergens
anders is gedocumenteerd, en dan zal ik dit stukje graag van het internet verwijderen -
maakt het denkelijk gepast verder te spreken over Anton van Duinkerken, zeker ook omdat
zijn aanwezigheid ter kroeg eerder door warme menselijke belangstelling voor de jonge
intelligentia zal zijn uitgelokt dan door leergierige studenten die een hoogleraar wel eens
in het wild wilden aanschouwen. Voor de volledigheid moet ik zeggen dat ik over dat "Antichrist"
niet helemaal zeker ben. Dat kan, gezien ook de gevarieerde karakters die hij in boek en
blad te bestrijden had, ook best "Anarchist" of "Agnost" geweest zijn, vanzelfsprekend omdat
Van Duinkerken dat óok niet was.
Misschien was de concentratie op de hoofdthemata van de discussie binnen het gezelschap enigszins
tanende door de inwerking van de temperatuursdaling en misschien zelfs door de lichte huivering die
ongetwijfeld over de ruggen kroop, maar hoe dan ook, vast staat dat plotseling iemand, gekweld
door nieuwsgierigheid, verbazing over de importantie van de grote persoon in het gezelschap en
met in gedachte alle sprookjesachtige bijzonderheden die altijd over hem rondronkten
wanneer het volk over de geniale artiest-professor mompelde of sprak, ik herhaal: dat iemand op
een moment dat er even drie seconden stilte was gevallen opwierp: "Professor, hoor eens, ze zeggen
dat u zo gemakkelijk, bij welke gelegenheid dan ook en hoezeer door wat dan ook in beslag genomen,
in staat bent om à bout portant een gedicht te maken of te zeggen, zeg maar: te dichten. Is dat waar?"
En Anton van Duinkerken stond stil, maakte het grote gebaar dat iemand maakt om binnen
weinig seconden te gaan veranderen van mens in spreker of dichter en hij sprak:
O Maan, o Maan, o Maan,
Wat zijt gij te beklagen.
Slechts éénmaal in de maand
Vol, en ik alle dagen.
Graag zou ik de privacy van mijn zegsman offeren om de vermelding van dit historische feit
zijn ruggegraat te geven, maar ik heb daartoe, na langdurig aandringen en uitvoerige argumentering
over de relevantie voor de documentatie van het oeuvre van een dichter, geen verlof gekregen.
Ik overweeg nog om de bron ergens schriftelijk vast te leggen, in een dichtgelakte envelop
waarop geschreven: Eerst te openen 99 jaar na mijn dood. Als u daarvan mettertijd niets te horen
krijgt heb ik het tenslotte misschien toch niet gedaan.
Jan van Bakel, 25 november 2005
janvanbakel.nl
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Terug naar boven
| |