Jan van Bakel



Spellingsperikelen


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Denk niet te gemakkelijk over spelling is de titel van een artikel van Henk Verkuyl in de krant van gisteren (NRC 16-12-05,7). Het geeft op ingehouden maar toch enigszins geïrriteerde toon verklaring en commentaar bij de discussies over de jongste resultaten van de Werkgroep Spelling van de Nederlandse Taalunie. Hij verrast met een uitspraak als: "In 1995 zat er helaas geen semanticus in de commissie. Daardoor leven we nu met de politiek vastgelegde tussen-n waar iedereen nog boos over is maar waar de WGS niets aan mocht doen". Volgens mij komt hier iets bloot van de kwalijke oorzaken van de grote heibel die we tegenwoordig over de spelling hebben. Volgens mij met recht. Ik bedoel: die heibel. Er is iets wat wij niet willen, maar het kan en mag niet meer anders. Wij moeten onze mond houden. We zijn trouwens te dom. Meervoud? Verkuyl noemt sommige dingen in de discussie "contraproductief", zoals de voorzitter van de WGS vandaag volgens Teletekst laat weten dat het verzet van de pers "de communicatie niet zal bevorderen". Dat zijn eindpunten in de discussie, dat hebben wij maar te begrijpen. Maar het heeft mij niet belet - eerder uitgenodigd - spoorslags het spoor te volgen naar de persoonlijke website van de schrijver, waar uitgebreid kennis kan worden genomen van zijn tekst Siegenbeeklezing 17 november 2005, ook handelend over het werk van de WGS en de knetterende discussies eromheen. En waar Verkuyl rond het zojuist genoemde punt van dat meervoud opmerkingen maakt die mij onjuist lijken en die daarom beschouwd moeten worden als onjuiste argumenten voor opvattingen over rugge(n)graat, hekke(n)sluiter en vlagge(n)schip. Hij zegt:

    "In 'Het nieuwste boek van Nooteboom zie ik in elke winkel liggen' praten we over een uniek abstract object terwijl we het in feite hebben over, als het de schrijver meezit, een grote hoeveelheid exemplaren. 'Een dertigjarige denkt anders over deze dingen dan een twintigjarige' gaat niet over twee unieke personen, maar over miljoenen Nederlanders."
Dit is in beide gevallen apert onjuist. We hebben het in die eerste zin in feite geenszins over meerdere exemplaren. Wanneer je iemand van een getypt velletje papier een tekst voorleest, kun je als reactie krijgen: "Dat is het nieuwste boek van Nooteboom", hetzelfde als in het bedoelde geval en geenszins terwijl men het heeft over een hoeveelheid exemplaren. Evenzo noemt en bedoelt men met 'een dertigjarige' iets enkelvoudigs, te weten een vertegenwoordiger van een bepaalde (uiteraard abstracte) menselijke categorie, mannelijk noch vrouwelijk, gezond noch ziek, groot noch klein, maar met niets anders als eigenschap dan de dertigjarigheid. Een semantiek die iets anders beweert miskent de taalvormen. Zij gaat uit van de idee dat er niets anders bespreekbaar is dan de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid. Dat is evident incorrect.

Wat ik niet ga proberen te doen is: uitleggen hoe moeilijk het allemaal is om een alomvattende regeling te ontwerpen voor de manier waarop in het Nederlands alles geschreven moet worden. Dat is een heidens karwei. Maar waarom horen we bij Verkuyl, noch in de krant noch in zijn lezing, iets algemeens en principieels over of en hoe zulke regelingen tot stand moeten komen en werkzaam kunnen worden? Waarvoor ze dienen? Waarom het allemaal moet? Wie formuleert de behoefte? Is er soms een duistere politieke stroming, die heimelijk en tersluiks, via de vorstin misschien, een taaldoel nastreeft? Een decennialange zwarte (want natuurlijk rechtse) activiteit die iedere nieuwe premier moet zweren getrouwelijk en onopvallend te zullen vervullen? Of zijn er taalwetenschappers die de zoete wens koesteren dat eindelijk alle schrijvers hun schriftbeelden zullen vermenigvuldigen en vereeuwigen en die erin geslaagd zijn met deze gedachten de regering onder dwang te zetten? Is het zo ambtenarenbeleid geworden? Kan me toch niet voorstellen. Is er een andere verklaring van de behoefte om harde en onherroepelijke wetten op te stellen voor de manier waarop wij onze woorden opschrijven? De markt misschien? Maar Verkuyl houdt zich op geen enkele manier bezig met zulke algemene, principiële vragen. Hij beweegt zich uitsluitend op detailniveau.

Het is wel duidelijk dat ons volk er maar wat op los spelt. Internet laat dat mooi observeren. Het is altijd al zo geweest dat bepaalde sociale groepen en stromingen zich manifesteren door een afwijkende spelling. Verkuyl weet dat ook, zoals blijkt waar hij spreekt over een weer c-schrijvende Elsbeth Etty. Niet de overheid kan het daar moeilijk mee hebben of de taalkundige. Komt het misschien van degene die van de verkoop van teksten moet leven? Of die vreest door onbeheersbare ontwikkelingen op een of ander moment zijn monopolie op bv. de schoolboekenmarkt (woordenboekenmarkt?) te verliezen? Er is geen vriesvak dat garantie biedt tegen spellingsvergankelijkheid. Daarom moet de regering een spelling waarmerken en waarborgen en pas dan kunnen ze zonder risico hun gang gaan. Het doet mij allemaal een beetje denken aan de geschiedenis van de kraakbeweging. Maar waar komt dan die serviliteit van de taalkundigen vandaan? Je kunt toch uit zo'n commissie stappen? Hoe kunnen ze het accepteren als de regering zegt dat ze verder van die -n- moeten afblijven? Er is zelfs in Nederland geen premier die zoiets kan bedenken, dus dat moet de taalkunde zelf in het systeem gestopt hebben. Hoe zou dat nou kunnen? En wie dan? Verdenking van geheime belanghebbenden achter alles rijst ook als je je afvraagt waar die correcte spelling anders voor dienen moet dan voor (de markt van) school- en woordenboeken. Als dat allemaal paranoia is, hoe zit het dan? Leg het uit en ik zal het snappen. Verkuyl in de Siegenbeek-lezing:

    " De regels uit het Groene Boekje zijn ook niet bedoeld voor direct gebruik bij het schrijven. Niemand hoeft ze uit het hoofd te gaan leren, want je spelt de woorden zoals ze in je geheugen zitten. In dit stuk voel ik me ook door geen enkel voorschrift van de Werkgroep Spelling gebonden. Dat mag ook, want er is geen enkele sanctie op het overtreden van de spellingswet, maar dat dringt niet goed tot de protesterenden door. Men protesteert alsof men te maken heeft met Guantanamo Bay, terwijl alleen overheid en onderwijs er echt mee te maken hebben. Ook zonder sancties."
Tussen haakjes: je spelt zoals de woorden in je geheugen zitten? Maar dat is toch je hoofd? Verder suggereert Verkuyl dat de mensen niet zo moeilijk moeten doen, omdat de voorschriften geen enkele verplichting inhouden. Maar, vraagt men zich af, als die kinderen dat hebben geleerd, wat moeten ze daar dan later mee in die maatschappij die die regels niet eens kent? Heeft de WGS zich nooit met zulke vragen beziggehouden? Ik moet zeggen, ik had graag van hem gehoord hoe hij over de algemene doelstellingen van spellingsregels en -controle denkt. Ik voor mij zie echt niet in waarom dit terrein nou juist het enige is waar de mondige burger niet voor zichzelf kan zorgen. In de Gouden Eeuw kon dat allemaal. Hooft en Vondel spelden heel verschillend en niemand had het daar moeilijk mee. Maar ja, zegt u, toen waren er ook nog geen spellingcheckers.

Dat brengt mij op een andere, volstrekt speculatieve zaak: de regels van de woordafbreking. Voorop moet staan, dat een schrijvend individu daarmee nooit te maken heeft. Eenvoudig omdat hij nooit tot afbreking genoopt is. Zelfs als hij digitale tekst produceert (zoals de volksmond zegt: in enen en nullen) zal een zetprogramma zaken van woordafbreking autonoom afhandelen. De WGS werkt hier dus uitsluitend voor het softwarehuis. Het softwarehuis werkt de regels uit, netjes in algoritmen - en dan gaat het fout - of bruutweg aan de hand van woordenlijsten - en dan blijken er woorden te ontbreken. Maar dat is allemaal hun zaak. Overigens is een kwestie als die van Frank-rijk of Fran-krijk een non-probleem, eenvoudig omdat je pas weet hoe het moet als je zelf de regels hebt ontworpen. Een systeem van afbrekingsregels is altijd per definitie goed, ook zonder inbreng van taalkundigen, semantici, of dichters(!). Wel maakt het enig verschil of je morfologische dan wel fonetische criteria wilt hanteren. Maar overbodig blijft het.

Een zeer centraal en wezenlijk punt blijft de kwestie van de -n- in samenstellingen. Het is goed dat Verkuyl aan die zaak veel aandacht geeft omdat het inderdaad, althans volgens mijn inschatting, een breekpunt is geworden voor de aanvaardbaarheid van de regels en voor het vertrouwen in de commissie. Lees de volgende passus in de Siegenbeeklezing van Verkuyl:

    "Maar goed, men trof zoveel lelijkte bij de regel 'Alles zonder tussen -n' aan dat men vermoedelijk zou zijn uitgekomen zijn op iets als: schrijf een -n als als je per se meervoudigheid wilt benadrukken zoals in boekenkast. En doe voor de rest een -e. Maar dit mocht niet van de ministers. Waarom niet? Omdat de kiezers zich zo vreselijk opwinden over de spelling waardoor nooit in alle rust de voor- en nadelen van bepaalde oplossingen kunnen worden bekeken. Het wordt altijd iets hijgerigs en tegen het kookpunt aan en daar houden ministers niet van. In dit soort zaken gaat het steeds om de vraag 'Welke oplossing is de minst ongelukkige'? En dan is de politiek zoals altijd op zijn hoede."
Tussen haakjes: niet "omdat je per se de meervoudigheid wilt benadrukken" maar domweg omdat 'boekenkast' betekent "een kast voor boeken", 'vlaggeschip' "het schip met de vlag" en 'hondedrol' "drol van een hond". En omdat die -n- een meervouds-n is. Dat vragen we niet aan de WGS, want dat maken wij met ons eigen taalgevoel uit. Dat is ook de achtergrond van alle protest. Dat betekent niet dat de vorm 'harte' in "hartebloed" op morfologisch niveau enkelvoudsbetekenis zou dragen. Die vorm is een rest uit het taalverleden en dat moet je nemen zoals het is: thans iets structuurloos. Maar "hartenbloed" heeft wel een onzinnig meervoudig element. Iets overeenkomstigs geldt voor "panne" in "pannekoek". Wie zich tegen zulke dingen wil keren of wie zich daardoor van de wijs zou laten brengen, moet gaan ijveren voor "achtig" in plaats van "tachtig". Maar wat betreft dat enkelvoudsbegrip achter "een hondehaar" en "een pruimepit", dat zal hoop ik toch niemand ontkennen? En wie het ontkent schrijve voor mijn part iets anders. Daarvoor maak je toch geen wetten? Ook al zijn ze zonder sanctie. Waarvandaan toch die fundamentalistische afkeer van de mogelijkheid van een keuze. Pervertering door regelfanatisme? Laat die mensen toch asjeblief. Het is bijna paranoia om te denken dat het iets uitmaakt of er al of niet dwazen zijn die "ruggengraat" willen schrijven (en vandaag zelfs al uitspreken). Daar hoeven in ons land geen regels voor gemaakt te worden. Er is eenvoudigweg geen enkel belang mee gediend. De kiezers zouden dat willen, zegt u? En iemand in de politiek zou dat als argument gebruiken? Zijt gij een vreemdeling in Jeruzalem?

Er lijkt maar één mogelijkheid denkbaar voor het einde van de ellende. Maar helaas, ergens tegen het einde van zijn betoog zegt Verkuyl:

    "Liberalisering is absoluut geen optie. Zelfregulering ook niet, ook al denken overmoedige redacteuren van kranten aan de mogelijkheid om een soort alternatieve spelling te ontwikkelen."
Wie of wat moet er geliberaliseerd worden? Je kunt beter zegen: er is geen alternatief voor knechting. En daar ben ik het niet mee eens. Je zult zien hoe snel Van Dale en de kranten en het onderwijs met elkaar overeenstemming zullen bereiken, wanneer je zegt dat het geloof van de ene algeldige spelling wordt verlaten. De kranten zullen zeggen: met die zaken van de -n- doen we allemaal wat we zelf willen, dito met die hoofdletters en die verbindingsstreepjes. En voor de rest: zie maar. De eindredacteuren krijgen carte blanche en je zult zien dat over dat ene cruciale geval per pagina weinig mensen zullen struikelen. Voor mijn part ontstaan er daarbij drie of vier spellingsstromingen. De Vries en Te Winkel begonnen ook met hun eigen spelling en Kollewijn deed niet anders. Er ontstaat chaos? Zeker niet groter dan bij de gay-optochten. Tenzij we moeten denken dat het vastgoed in het spel is natuurlijk. Maar daar weet ik te weinig van.

Jan van Bakel, 17 december 2005

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven