Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes
Wat de woorden betekenen maken wijzelf uit. Alle mensen die ons daarover iets kunnen vertellen
gaan op z'n best uit van anderen aan wie d'r mening ze waarde hechten, maar die anderen op
hun beurt deden al hetzelfde. Uiteindelijk kun je niet anders concluderen dan: dat doen wij zelf.
Een andere kant van de zaak is dat niemand kan claimen echt definitief te kunnen uitmaken
wat een woord betekent, want hij kan gemakkelijk een aantal zinvolle bespiegelingen van
anderen over het hoofd zien. En zodoende kun je weer net zo goed zeggen: wat woorden betekenen
staat niet vast, dat is een eeuwige discussie. En als je het mij vraagt: daar hou ik het op.
Hoe kom ik op die gedachte? Omdat ik al bespiegelend over alles en niks voor de zoveelste keer
aanliep tegen het woord willekeur. Ik wil het nou natuurlijk niet hebben over de vraag of je
in een of andere wildnieuwe spelling misschien willenkeur moet zeggen en schrijven.
Ik hou het bij wat er in het vak dat ik geleerd heb vroeger over kon worden gezegd, toen de
historische klankleer, de geschiedenis van het westgermaans en de etymologie nog onderwezen
onderdelen waren. Niet alleen aan de universiteit maar zelfs op middelbare scholen, waar
je leraren tegenkwam die je daar iets van lieten proeven. Zo is te weten dat -keur
iets te maken heeft met kiezen en dat willekeur dus zal zijn: de keuze van de wil.
Maar aangekomen bij die gedachte rijst plotseling het probleem van de negatieve klank
die dat woord aankleeft. De keuze van de wil die in de aandacht komt wordt bij het gebruik van dit
woord als iets negatiefs ervaren. Hij ondervindt afkeuring. Iemand die iets doet met
willekeur gaat zijn boekje te buiten. Wat houdt dat in? Is dat noodzakelijk het geval als
iemand de keuze van zijn wil volgt? Ik heb de zaak natuurlijk nagespeurd in het Woordenboek van de
Nederlandse Taal en daar blijkt dat het afkeurende betekenisaspect pas te voorschijn komt
in de negentiende eeuw. Vroeger kon men zeggen Een verkooping bij willekeur als men
niets anders bedoelde dan een vrijwillige verkoop. Een recente ontwikkeling dus, lijkt het, van het
thans allerwege bekende opgestoken vingertje. Vandaag is willekeur iets afkeurenswaardigs.
We ontkomen er niet aan ook het woord willekeurig in de beschouwingen te betrekken.
Dat heeft natuurlijk de kwalijke bijbetekenis van het grondwoord geërfd, maar voorheen was iets
willekeurig als het voortkwam uit een (bewuste?) keuze van de wil. Andere dingen,
bewegingen bijvoorbeeld van een ooglid, waren zo niet en konden dus "onwillekeurig"
genoemd worden. Ik geloof dat dit ontkennende bijvoeglijk naamwoord zich veel steviger heeft
gehandhaafd in zijn oorspronkelijke betekenis dan zijn grondwoord willekeurig.
Maar iets problematisch blijft toch aan het tweetal kleven. "Op een willekeurige dag"
betekent vandaag zo ongeveer: "op een dag die niet bepaald is door een of
andere bewuste keuze van deze of gene". Ik zou denken dat "willekeurig" dus iets is
gaan betekenen dat je beter kunt aanduiden met het woord onwillekeurig.
Wie gaat er nou zo slordig met onze taal om dat zoiets kan gebeuren?
Moeten we dat geen willekeur noemen?
Jan van Bakel, 6 juli 2006
janvanbakel.nl
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Terug naar boven