|
Madame Pouchet 1853
Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes
Momenteel lees ik Haat is een deugd, de bloemlezing brieven van Gustave
Flaubert (vertaling E. Borger, Arbeiderspers). Zoals u zult begrijpen eigenlijk veel te laat.
En ik lees op bladzijde 119 de brief aan Louise Colet:
Croisset, maandagnacht half een, 6-7 juni 1853
Ik doe deze brief morgenochtend zelf op de post. Ik moet naar de begrafenis
van mevrouw Pouchet, de vrouw van een arts; ze is eergisteren op straat overleden
waar ze, getroffen door een beroerte, onder de ogen van haar man van haar paard
is gevallen. Hoewel andermans ellende mij over het algemeen koud laat,
ben ik er in dit geval niet ongevoelig voor. Die Pouchet is een brave kerel die
geen enkele patiënt heeft en zich uitsluitend bezighoudt met de biologie waarin
hij zeer geleerd is. Zijn vrouw, een erg mooie Engelse met uitstekende manieren,
hielp hem veel met zijn werk. Ze tekende voor hem, corrigeerde zijn drukproeven
enz. Ze hadden samen reizen ondernomen, kortom ze was als een kameraad voor hem.
Hij hield erg van die vrouw. De arme man is stokdoof en heeft een weinig
opgewekt karakter. De eenzaamheid die hij tegemoet gaat, zal evenals de diepe schok
die hij gekregen heeft, verschrikkelijk zijn. Bouilhet die tegenover ze woont,
heeft het lijk in een rijtuig zien thuisbrengen en gezien hoe de zoon
zijn moeder met een zakdoek over haar gezicht eruit tilde. Juist toen zij zo, met de voeten
vooruit haar huis binnenging, bracht een bezorger een bos bloemen die ze
's morgens had besteld. Oh Shakespeare! (...)
Ik zou me generen hierbij een woord van commentaar te leveren.
Alles, alles zover buiten alle bereik... Maar met de voeten vooruit. Dat zie je bij ons niet meer
op die vierwielige fietsen. Ik hoop dat die lui dat lezen.
Jan van Bakel, 13 november 2006
janvanbakel.nl
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Terug naar boven
| |