Jan van Bakel



Eppur se muove


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

In niets overtuigt Gustave Flaubert dwingender dan in zijn afschuw voor de waanzin van zijn eeuw. En op niets berust zijn overtuigingskracht steviger dan op zijn beperking tot verbale vervloeking van de hele barbarij. Als je ziet hoe zonder enige schroom hij tekeer gaat tegen de domheid van de massa en argumenteert voor beperking van het algemeen kiesrecht (o.a. brief aan George Sand, oktober 1871), bekruipt je - en geenszins ongemerkt - de vrees dat je je door je instemming schaart bij de verkeerde kant van je eigen maatschappij van vandaag. Sommige dingen mag je kennelijk niet meer denken, hoewel je waarneemt dat ongetwijfeld respectabele denkers anderhalve eeuw geleden daar nog rond voor konden uitkomen, zonder twijfel te wekken aan hun maatschappelijke deugden. Denk je er wat over na dan kom je gemakkelijk tot de vaststelling dat wij tegenwoordig een kader van maatschappelijke deugdzaamheid voorgeschoteld krijgen waaraan het overovergrote deel van onze geëmancipeerde wereld zich zonder morren onderwerpt. Wij zijn even geloofsgebonden als onze voorouders van een half millennium her en daaraan heeft zelfs Fortuyn niets kunnen veranderen. We laten Wilders wel praten en we zeggen er zelfs bij dat dat zo hoort, maar we durven toch niet op hem te stemmen. En in de Tweede Kamer doen we net of hij niet bestaat, want dat is het veiligste tegenover die kiezers. Wij, gewone burgers. Wij karakterlozen kan ik beter zeggen. Wij hoeven toch de waanzin om ons heen niet te respecteren omdat ze een eigenschap is van mensen? Of omdat de kiezer "altijd gelijk heeft"? Heeft iemand gelijk als hij iets op een stembriefje schrijft? Mag je niet zeggen "de mening van de kiezer is per definitie afkomstig van wie er niet voor heeft doorgeleerd"? Of: "het is beter iemand te zoeken aan wie we de zaak kunnen toevertrouwen"? U hoort hoe verwerpelijk dat alles is wat ik zeg. En u bevestigt daarmee wat ik beweer.

Erger nog wordt het wanneer we ertoe overgaan een lijstje aan te leggen van historische waarheden die iemand moet onderschrijven als hij uit het gevang wil blijven. Top-illustratie van de wantoestand is de foto op de eerste pagina van de NRC van gisteren: een man met Justizwache op zijn jasje en met een militaire barret op zijn hoofd opent met een sleutel de handboeien van de Britse historicus David Irving, die "in Oostenrijk gevangen zat wegens ontkenning van de Holocaust". En die nu is vrijgelaten omdat een hogere rechtbank, het Weense Oberlandesgericht, oordeelde dat hij voldoende bestraft is. Kennelijk werd de man niet vastgezet omdat hij gevaarlijk was, want dan zou hij vastgehouden moeten worden totdat hij - onder marteling misschien? - had bewezen dat hij tot andere gedachten was gekomen. Nee, hij werd gewoon vastgezet omdat hij er een bepaalde mening op nahield. Nu kun je wel zeggen dat dat een krankzinnige mening is, maar daar gaat het niet om. Zoals al bleek toen Galilei zei dat de aarde om de zon draaide. Waanzin of niet, je mag het niet zeggen. Gewoon omdat die mening niet wordt toegelaten. En niemand verheft zijn stem in de trant van: we zijn het niet met hem eens, maar het is barbarij om de uitspraak te verbieden. Laat staan te bestraffen. Een schijthak trouwens die Irving. Inplaats dat hij vandaag zegt "en toch bestonden ze niet", kruipt hij terug. In 1905 al zei hij dat hij "zijn oude standpunt niet meer zou herhalen" - onzin maar we begrijpen wat hij bedoelt - omdat hij een nieuw inzicht had gekregen. Niet dat dat verkeerd was, maar hij had het niet moeten zeggen tegen die dwazen.

En zo ziet u hoe treurig de aanblik is van mijn driehonderdste entr'acte.

Jan van Bakel, 21 december 2006

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven