Jan van Bakel



Trots op je genot -
Genieten van je trots


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

De tellers in ons vak - en nou denk ik natuurlijk aan taalkunde - hebben er de machines en de zoeksystemen voor om te weten te komen hoe het woord trots de laatste tijd in gebruiksfrekwentie is geklommen. Dat dat niet allemaal als winst en vooruitgang beschouwd kan worden gaat men wel vrezen wanneer dat woord uitgerekend verdwaalt in de naam van een nieuwe politieke partij (TON, Trots op Nederland). Maar het verschijnsel is veel algemener. Zoals de standaardvragen van de standaardinterviewers altijd weer bij het domme Wat is u opgevallen? terechtkomen, krijg je tegenwoordig ook standaard te horen Waar bent u trots op? Het stellen van die vraag als zodanig suggereert tweeërlei: het gevoel "trots" is een normaal, algemeen voorkomend verschijnsel onder mensen en het is iets waar men zich niet door blameert, beter gezegd iets waar je zelfs wel een beetje trots op kunt zijn. Trots schijnt een algemeen voorkomende ervaring te zijn, iets wat een mens overkomt als hij de stand van zaken met betrekking tot zichzelf overweegt en vaststelt dat het allemaal eigenlijk heel goed is, dat hij dit-of-dat als een verdienste kan beschouwen, iets waar hij eer mee inlegt en waarop hij zich tegenover anderen kan verheffen. Hij doet alles niet alleen goed, maar hij draagt daarvan ook zelf de verdienste. Hij voelt dat de evenmens alle grond heeft om hem met waardering, ja zelfs met naijver te bezien. En daar komt als wezenlijk kenmerk bij dat dat voldane gevoel en hoge inschatting hem door anderen worden toegekend: hij mag dat doen, trots zijn op zichzelf. Het is niet minder dan een verdienste en hij wordt er zelfs om benijd. Niemand neemt het hem kwalijk. Ze zeggen niet: "doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg" (een in de jaren 30 in ons Brabants dorp veelvuldig voorkomende afstraffing van een blaaskaak die het zo goed had getroffen met zichzelf). Maar wie weet vandaag nog wat trots eigenlijk is? Lees het WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal) in voce:

    TROTS
    1) De vervuldheid en (of) het doen blijken van een gevoel van zich meer waard te achten dan anderen, gepaard gaande met minachting; hoogmoed, laatdunkendheid, hooghartigheid, hoovaardigheid, verwatenheid.
Bedenk: dit is geen interpretatie van een betweterige schoolmeester die zijn volkje eens wat zal leren, neen, het is de nauwkeurige beschrijving van de betekenis door een taalkundige die zich geen andere taak stelt dan het beschrijven van gebruikswijze en betekenis van Nederlandse woorden, in overeenstemming met wat in de hoofden van taalgebruikers leefde. Trots is ongepast. Je moest je schamen voor je onbescheidenheid en je domme zelfvoldaanheid.

Misschien is het nuttig ook de volgende hoofdbetekenissen van het WNT-lemma "trots" te citeren:

    2) Overmoedigheid,
    3) Groot gevoel van eigenwaarde, zich uitend in de behoefte niet toe te geven, zich niet ondergeschikt te maken; fierheid.
    4) (Veroud.) Beleediging, hoonende bejegening, hoonend of kwetsend woord, smaad. || Trots ..., insultatio, contumelia, KIL. [1588]. Trots .... Autrefois, trots a signifié aussi beleediging, insulte, affront,
    5) (Veroud.) Uitdaging, tartende daad, tartende uitlating.
    6) Dreiging, bedreiging.
    7) (Veroud.) Weerstand, weerspannigheid.
    8) In de voorz.-bep. ten trots, bij HOOFT
    9) Gevoel van bewondering en voldoening wegens eigen verdienste, bezit of situatie, of die van een ander, waarbij men zich betrokken voelt.
Ik vermoed dat de lezer en ik het voor een belangrijk deel met elkaar eens zullen zijn over wat ik zou willen concluderen: een mens hoort niet trots te zijn, want trots is niet anders dan aanmatigende zelfverheffing. Je zou kunnen zeggen dat het in wezen gaat om een blikverenging, waardoor het zicht op je wereld zich verengt en beperkt tot jouzelf. Ik meen een sprong te mogen maken naar een ander allerwege om zich heengrijpend verschijnsel dat in hetzelfde licht gezien kan worden. Ik wil beginnen bij het normale geval. Er wordt een voetbalwedstrijd gespeeld en verslagen voor de radio. De verslaggever tracht in woorden te beschrijven van welke hoge kwaliteit en schoonheid de verrichtingen zijn van de spelers op het veld. Hij beschrijft dus wat hij ziet gebeuren en de luisteraar aanhoort alles en put vreugde en genot uit wat hij hoort. Anders gezegd: de woorden beelden een werkelijkheid uit en de luisteraar put genot uit het "zien" van die beelden. Dat is wat wij allemaal kennen. Maar dat gaat tegenwoordig in beginsel anders toe. De hoorder moet op een of andere wijze genieten van de schitterende wedstrijd. Het gaat er dus eigenlijk niet om materiële en feitelijke informatie over het spel te communiceren, het gaat om het plezier, het genot van de hoorder. Bij de veranderingen die de 21ste eeuw meebrengt behoort vandaag de dag dat de verslaggever niet meer spreekt over de kwaliteit van het spel, maar dat rechtstreeks en direct het genot gecommuniceerd wordt. De informatie over het spel wordt direct vervangen door het genot dat de verslaggever ondervindt samen met de toeschouwers. En jij zit thuis en hoort in plaats van "schitterend gespeeld" of een nog preciezer weergave van de verrichtingen van de spits: "het is genieten geblazen". En dan ben je natuurlijk daar aan de radio ontzettend trots op je favorieten. Denken ze. Wat een volkje!

Jan van Bakel, 5 mei 2009

janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.