|
Buitenaards Leven
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief
Terug naar hoofdmenu
Als de krant zich met wetenschap bezighoudt kun je d'rop zweren:
ofwel het loopt uit op statistiek ofwel het wordt écht onzin.
Dat is zovaak zo, dat ik dit statistisch gesproken mag zeggen.
Zeker als je afgaat op een uitspraak van Klaas Jan Mook
over verschil en overeenkomst tussen planeten van zonnestelsels heel in het algemeen.
Hij spreekt regelmatig over leven elders in het universum
en heeft het nu in een interview met Liesbeth Koenen onder andere
over wat bekend staat als de paradox van Fermi over leven in het heelal.
De gedachte was: het heelal is zo ontzettend groot
en zo oud dat het bijna uitgesloten lijkt dat wij de enigen zijn;
intelligent leven móet zich haast ook elders ontwikkeld hebben.
Enrico Fermi formuleerde in dat verband zijn bekende paradox:
"Maar waar zijn ze dan? Dan moesten we ze toch waarnemen".
Wikipedia zegt daarover:
Tijdens een lunch in 1950 praatte de natuurkundige Enrico Fermi
daarover met zijn collega's, en zou toen hebben gezegd:
"Waar zijn ze dan?" Als er zo veel buitenaardse beschavingen in
de melkweg zijn, waarom is er dan geen bewijs,
zoals sondes, ruimteschepen of radio-uitzendingen?"
Ik moet eerlijk zeggen dat ik de portee niet zo goed begrijp.
Als het heelal een uitgestrektheid heeft van zo'n 13 miljard lichtjaren is het bv al
met zekerheid zo dat er uithoeken zijn waar ze over ons-mensen-hier nog niets
kunnen vernomen hebben.
Eenvoudig omdat onze signalen nog niet voldoende tijd hebben gehad om overal te komen.
En omgekeerd dus.
En zelfs binnen ons eigen melkwegstelsel, waar de grootste afstand tussen
twee sterren iets van 100.000 lichtjaar is, moeten er zonnestelsels en
planeten zijn waar ze over ons nog niks hebben kunnen vernemen.
Maak een kaart van ons melkwegstelsel met een afmeting van 1000 bij 1000 meter.
Teken daarop een cirkeltje met een straal van 50 centimeter rondom onze zon
en je hebt het gebied waarbinnen onze signalen van de laatste 50 jaar
kunnen zijn ontvangen. Hoezo paradox, meneer Fermi?
Maar iets anders, en heel wat erger.
In het gesprek met Liesbeth Koenen zegt Klaas Jan Mook op zeker moment
het volgende:
Weliswaar zou statistisch gezien vijf procent van de planeten
op de aarde moeten lijken maar hun zonnen leven meestal niet zo lang
als de onze.
(NRC 26 jan. 2010, Wetenschap, 8)
Hoe komt hij aan die vijf procent? Het lijkt erop dat hij de eerste schreden
heeft gezet in de schone wereld der statistiek, waar volgens hem geldt
dat iets toevalligs zich typisch vijf keer per honderd proeven voordoet.
Ofwel: als iets per 100 proeven meer dan vijf keer voorkomt is het
typisch geen toeval.
Hij moet natuurlijk wel eens gehoord hebben dat, wanneer je proeven doet
om te weten te komen of X samengaat met Y en je 95 keer "ja" vindt en 5 keer "nee",
dat je dan mag zeggen dat statistisch onderzoek je hypothese "ja" bevestigt binnen acceptabele
grenzen van waarschijnlijkheid. Maar dat heeft hij nooit goed begrepen en hij praat (dus) onzin.
Trouwens, wat dan nog? Want wat moeten we verstaan onder "op de aarde lijken"?
Snapt u het dan snap ik het.
Maar gelukkig, we hoeven het niet te snappen want hij wentelt alles op het verschil tussen de zonnen
zelf en dat maakt dat we bij andere zonnen en planeetstelsels
helemaal geen planeten met mensen mogen verwachten.
Want: die zonnen leven daarvoor veels te kort! Zegt Klaas Jan.
Waar hij dat dan weer haalt mag Joost weten, maar hij meent het juiste antwoord gevonden
te hebben voor de radeloze Enrico.
En dat had u natuurlijk niet gedacht, dat het zó simpel was.
En wat knap van hem, niet? En zonder statistiek nog wel.
Het probleem van buitenaards leven wordt hier dus simpel van tafel geveegd.
Maar jammer voor die Enrico zou je zeggen, zelfs al kraamde die ook onzin.
Liesbeth Koenen is natuurlijk over het algemeen een verstandige vrouw, maar had ze
voor deze keer misschien toch niet beter iemand anders kunnen interviewen?
Jan van Bakel, 26 januari 2010
janvanbakel.nl
Terug naar boven
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
| |